De laatste toevlucht

Spreuken 18: 10
De Naam van de HEERE is een sterke toren, een rechtvaardige snelt daarheen en wordt in een veilige vesting gezet.

Hervormingsdag staat weer voor de deur. Op 31 oktober is het zover. Deze keer een heel bijzondere Hervormingsdag: 500 jaar Reformatie. Binnenkort zal het Lutherlied weer klinken: ‘Een vaste Burcht is onze God, een toevlucht voor de Zijnen’

Maarten Luther heeft dit bekende lied ontleend aan Psalm 46: ‘God is ons een toevlucht en vesting; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden.’ Ik weet niet hoe u dat ervaart, maar als ik bovenstaande spreuk lees, komt bij mij onwillekeurig het Lutherlied boven. De Naam van de HEERE is een sterke toren.

Het gaat in deze spreuk niet om een toren zoals wij deze kennen: de Eiffeltoren in Parijs bijvoorbeeld. De toren waarover Salomo schrijft, is een vestingbouwwerk; inderdaad: een burcht. Het gaat waarschijnlijk om een burcht die aanwezig is in een ommuurde stad.

Deze burcht is een laatste toevlucht. Juist deze laatste toevlucht bewijst zich wanneer de vijand de ommuurde stad binnenvalt. De verdedigers zitten als ratten in de val. De stedelingen kunnen dan geen kant meer op. Beter gezegd: de stedelingen kunnen bijna geen kant meer op. Er is immers nog één laatste toevlucht: de burcht.

Maarten Luther zou zeggen: Zo is God.

Een vaste Burcht is onze God.
Een toevlucht voor de Zijnen.
Al drukt het leed, al dreigt het lot.
Hij doet Zijn hulp verschijnen.

Salomo bedoelt eigenlijk hetzelfde. Hij zegt hetzelfde met andere woorden. Salomo zegt: zo is de Naam van God.

Zoals de uitgeschakelde stadsbewoners zich verbergen in de burcht, zo verbergen gelovigen zich in de Naam des HEEREN. HEERE is Zijn Naam. ‘Ik zal zijn Die Ik zijn zal’. Ook al drukt het leed en al dreigt het lot . . . Ook al is het nergens veilig meer . . . Ook als de vijand genaderd is . . . De Naam van de HEERE zegt Wie de HEERE is: Hij is een God op Wie mensen aankunnen.

Salomo schrijft dat de rechtvaardige naar de sterke toren heensnelt. De rechtvaardige is als die stadsbewoner die bijna niet meer weet waar hij het zoeken moet; op nog maar één plaats is het veilig: in de burcht.

Binnen in de burcht wordt er gezongen: ‘U bent mijn schuilplaats, U beschermt mij voor benauwdheid, U omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding.’ Maarten Luther heeft ons – met de apostel Paulus – geleerd dat de rechtvaardige uit het geloof zal leven. Dit geloofsleven wordt door Salomo geschetst in de woorden van de tekst: ‘de rechtvaardige zal daarheen lopen’. Het leven van het geloof is in beweging. Het wordt gekenmerkt door het vluchten naar de HEERE.

Wanneer een inwoner van de stad de burcht invlucht, ervaart hij of zij metterdaad iets van de geborgenheid die die burcht geeft. Die ervaring wil de HEERE ook schenken in het leven van het geloof. Wanneer de rechtvaardige de Schuilplaats van de Allerhoogste binnengaat, worden daar de betrouwbare beloften van de HEERE immers tot klinken gebracht: ‘Ik zal u niet begeven en Ik zal u niet verlaten. Ik zal voor u strijden en u zult stil zijn. Ik heb u in Mijn beide handpalmen gegraveerd.’ Zo wil de HEERE een bange gelovige in een hoog vertrek stellen.

Geloofsleven is geen statisch gebeuren. Geloofsleven is in beweging. Telkens weer de burcht in. Telkens weer naar de laatste toevlucht. Telkens weer belijden: ‘Bij U schuil ik, HEERE.’ Om steeds weer te ervaren: Mijn God doet Zijn Naam eer aan. Mijn God draagt Zijn Naam niet tevergeefs. Zoals Zijn Naam is, zo is Hij!

Vandaag de dag is niets meer zeker. Alle dingen worden bevraagd. Elke waarheid wordt op losse schroeven gezet. Met als gevolg dat de onzekerheid toeslaat.

Een rechtvaardige mag echter weten:

Gods Woord houdt stand in eeuwigheid
en zal geen duimbreed wijken.

De woorden die in de burcht gesproken worden, geven echt grond onder de voeten. Die woorden verzekeren mij zelfs van het eeuwige leven.

Ds. L.W. den Boer