Diaconaat   

Op 1 februari 1953 was het springtij. Bovendien waaide er een hevige Noordwestenwind. Een grote ramp voltrok zich in het zuidwesten van Nederland. Meer dan 1800 doden. Een enorme schade. Een grote vluchtelingenstroom. En dat in Nederland. Ook in Sliedrecht.

Gelukkig, God zij dank, kwam er al spoedig een grote hulpverleningsactie op gang. In Nederland. In Europa. In de hele wereld. Om ons, arme mensen, te helpen. De wereld wist wat dienen was.

Om die reden is de eerste zondag van februari jaarlijks de zondag van het werelddiaconaat. Wij mogen nu anderen dienen. Zorg voor de armen!

Op de zondag van het werelddiaconaat 2019 vieren we avondmaal. De rijke Christus deelt zijn gaven uit aan ons arme mensen. Hij, Jezus, is gekomen om ons te dienen. Hij is de Dienaar bij uitstek.

Gaat ons de zorg voor de armen ter harte? We kunnen wat dat betreft veel leren van Nehemia. Hij adviseert: ‘Heb toch, bij alles wat u doet, ontzag voor God’ (Nehemia 5: 9). Zelf brengt hij dat in praktijk. Hij kent een intensief gebedsleven. Hij leeft vanuit de beloften van God. Hij is integer en strijdvaardig.

Wel is Nehemia bezorgd. Zelfs boos! Hij stelt bij het volk van God gebrek aan vreze des HEREN vast. Er mist ontzag voor God. Want hoe is het gesteld met gehoorzaamheid aan Gods geboden? Er is sprake van onrecht want er wordt honger geleden (Deuteronomium 15: 7-8). Van armen wordt rente gevraagd (Deuteronomium 23: 19). Volksgenoten vervallen tot slavernij (Leviticus 25: 39vv). Armen hebben last van de schuld van de rijken. God wordt daarmee verdriet gedaan. Zijn Naam te grabbel gegooid.

De schuldenproblematiek in de wereld is enorm. Dat geldt ook voor het voedselvraagstuk. Ook in Sliedrecht is er een voedselbank. En een kledingbank. Er zijn mensen die absoluut niet kunnen rondkomen.

Kennen we ontzag voor Hem? Hoe staat het met onze diaconale gezindheid? Zijn wij bereid schulden kwijt te schelden? Zijn we bereid net als Nehemia armen aan tafel te nodigen? Kennen we iets van de eerste christengemeente waar mensen bezit verkochten om de opbrengst aan de armen te geven? Hoe kun je avondmaal vieren als je niet weet te delen, zo vraagt Paulus zich af.

De rijken van Jeruzalem staan met het schaamrood op hun kaken. Ze zwijgen. Het is een schuldbewust zwijgen, een verootmoedigend zwijgen. Ze weten dat alleen dat passend is bij ontzag voor de HEER. En ze wijden zich opnieuw toe. Ze geven de armen alles terug. Ze schelden de hypotheek kwijt. Ze zien af van rente.

Ja, mooi. Maar de mens is geneigd om het weer te gauw te vergeten. Daarom laat Nehemia hen een eed zweren. Alle aanwezigen zeggen hun ‘Amen’, loven God de Heer en komen hun beloften na.

We vieren zondag avondmaal. De rijke Christus voorziet als de Diaken bij uitstek ons, arme zondaren van het nodige. Hij roept ons op deze zondag van het diaconaat op de armen te schenken wat ze nodig hebben. De collecte aan de tafel is een mooi begin. Zal dat niet een goede uitwerking van het avondmaal zijn?

Allen een gezegende viering toegewenst.

G.J. Mink