Gebedsverhoring

‘Terwijl Petrus onder zware bewaking zat opgesloten, bleef de gemeente vol vuur voor hem bidden tot God.’
(Handelingen 12: 5)

De eerste christengemeente krijgt te maken met forse tegenslagen. Eerst wordt Jakobus, één van de leiders van het eerste uur, onthoofd. Hoewel ze erop vertrouwen dat de Here God de wereldgeschiedenis leidt en hun leven in de hand heeft, spaart de Here God hen niet voor alle gevaar en tegenslag, zelfs niet voor de dood. Het is de spanning die ook wij kunnen ervaren, wanneer wij om ons heen kijken naar alle ellende die er in de wereld – en soms ook in ons eigen leven – gebeurt. Nú wordt ook Petrus gevangen genomen door Herodes. Het is duidelijk dat hij dezelfde bedoeling heeft met Petrus als met Jakobus. Wie op God vertrouwt en in Hem gelooft, krijgt te maken met tegenslagen.

Hoe reageert de gemeente op deze nieuwe tegenslag? Het zou begrijpelijk zijn, wanneer de gemeente in de put raakt.Maar dan horen we dat de gemeente vurig tot God bidt. Wat de inhoud van het gebed is, wordt niet vermeld. Het zou kunnen zijn, dat de gemeente bidt om de vrijlating van Petrus. Maar het zou ook kunnen zijn, dat de gemeente erom bidt, dat Petrus niet opnieuw zijn Here en Heiland verloochent, zoals hij eerder heeft gedaan. Petrus ligt intussen ondanks de zware bewaking te slapen. Hij weet zich gedragen door het gebed van de gemeente en kan zich rustig overgeven aan Gods leiding. Hij vertrouwt zichzelf toe aan God, hoe de weg ook gaat. In de rust die Petrus in deze laatste nacht kent, zien we al dat God het gebed van de gemeente verhoort. Petrus ervaart een vrede, die boven alle verstand uitreikt. Zo mogen ook wij het al als een wonder en gebedsverhoring beschouwen, wanneer we te midden van moeilijkheden en tegenslagen toch vrede en overgave ontvangen.

Maar God verhoort het gebed van de gemeente nog op een andere manier. Hij zendt een engel in de gevangenis. Deze engel stoot Petrus krachtig aan en roept hem om wakker te worden. Als in een droom doet Petrus wat de engel zegt en volgt de engel naar buiten, langs de wachtposten en dwars door de gevangenisdeuren heen. Wat hier gebeurt lijkt voor Petrus wel een visioen. Pas wanneer de engel weg is, komt Petrus terug in de werkelijkheid. De manier waarop deze geschiedenis wordt verteld, doet denken aan Pasen. Ook toen daalde er een engel uit de hemel neer. Toen was het Jezus, die gevangen gehouden werd door een grafsteen. En ook toen vond er een wonderlijke bevrijding plaats. De duisternis die Herodes vertegenwoordigt, kan het evangelie niet tegenhouden, zoals de dood en het graf de Here Jezus Christus niet kan tegenhouden.

Intussen weet de gemeente niet wat haar overkomt, op het moment dat Petrus daadwerkelijk voor de deur staat. Zij hadden vurig gebeden, maar wanneer de Here God het gebed van de gemeente verhoort, blijkt deze verhoring boven iedere verwachting uit te gaan. Als gemeente van Christus zijn we soms zo traag van hart om de wonderen en tekenen van Gods aanwezigheid te verstaan.

In alle tegenslagen, die we kunnen meemaken, mogen we ons vertrouwen blijven stellen op God, die ons leven leidt. Dat is geen garantie voor een gemakkelijk en succesvol leven. Toch is het waar: God schenkt uitkomsten, die boven alle verwachting zijn!

J.W. Sparreboom