Maranatha

Het Aramese woord ‘Maranatha’ klinkt ons niet vreemd in de horen. We kerken immers geregeld in de Maranathakerk. Zondag horen we dit woord aan de avondmaalstafel. Het is een woord met een liturgische lading. Daarom verwijst Paulus er ook naar aan het slot van zijn eerste brief aan de Korintiërs.

‘Maranatha’ is niet een specifiek christelijk woord. Al voor de komst van Christus werd het door de gelovigen gezegd. Het is in de eerste plaats een Joods gebed: ‘Kom, Heer!’.

Aanstaande zondag begint de adventstijd. Het woord ‘Advent’ betekent: ‘komst’. We bereiden ons voor op de viering van het kerstfeest. Dan gedenken we vierend de komst van de Here Jezus naar deze aarde.

Naar de komst van de Messias keken de Joden uit. De vromen onder hen baden telkens: ‘Kom, Heer’, ‘Maranatha’.

De tweede betekenis van ‘Maranatha’ is: ‘De Heer is gekomen’. We vieren straks het kerstfeest. De Heer kwam. En Hij kwam niet zomaar om een kijkje te nemen in deze wereld, hoe het er allemaal bij stond. Nee, Hij kwam om de wil van God kenbaar te maken. Vooral om in onze plaats de straf te dragen. Hij werd in de hof gebonden, opdat Hij ons zou ontbinden. Hij laadde de vervloeking van ons op zich, opdat Hij ons met zijn zegeningen vervullen zou. Hij was van God verlaten, opdat wij nooit door God verlaten zouden worden. Hij kwam verzoenend naar deze wereld. Hij is gekomen niet om te heersen, maar om te dienen en zijn leven te geven tot losprijs voor velen.

Nu komen we bij de derde betekenis van ‘Maranatha’: ‘De Heer is aanwezig’. Ogenschijnlijk is dit niet het geval. Want nadat de Here Jezus gestorven en begraven was en op de derde dag, de paasdag, weer was opgestaan, is Hij naar de hemel gevaren. Hij is dus niet meer aanwezig. Toch zegt de Here Jezus kort voor zijn hemelvaart: ‘En zie Ik ben met u, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld’. Hoe dan? Door zijn Heilige Geest is Hij bij ons. In het Woord is Hij bij ons. In de Heilige Doop, in het Heilig Avondmaal.

Aan de avondmaalstafel bidden we of de Heer zelf komt, aanwezig wil zijn in brood en beker. Dan hebben we gemeenschap met de aanwezige levende Heer!

De huidige situatie is niet de laatste. De Heer is eens gekomen, op het kerstfeest, op de viering waarvan we ons in de adventstijd voorbereiden. Het is niet een altijd blijvende toestand dat de Heer alleen aanwezig is door zijn Geest, in zijn Woord, in de Heilige Doop en in het Heilig Avondmaal.

Juist in de adventstijd bereiden we ons ook voor op de wederkomst van de Here Jezus. ‘Maranatha’ betekent in de vierde plaats: ‘De Heer zal komen’.

Wij verwachten de wederkomst. Dan zal Hij inderdaad op glorieuze wijze zijn intocht houden. Iedereen zal Hem dan zien. Hij zal alles rechtzetten. Hij zal de dood zijn macht ontnemen. Er zal geen rouw, geen verdriet, geen geklaag, geen pijn en geen ellende meer zijn.

Met de Kerk van alle eeuwen en alle plaatsen zeggen ook wij ons ‘Maranatha’, of we nu zondag in de Maranathakerk of in de Grote Kerk onze plaats aan de tafel innemen.

G.J. Mink