Obed

En zij noemden zijn naam Obed… (Ruth 4: 17m)

In Bethlehem is een kind geboren. Het is de zoon van Boaz en Ruth. Volgens Joods gebruik komen de buurvrouwen op kraamvisite. Zij hebben een prachtige naam voor de baby bedacht. Zij noemen hem Obed.

Obed betekent: dienstknecht. In deze naam geven ze twee dingen aan:

  1. Obed wordt dienstknecht genoemd, als levende herinnering aan de armoede van zijn moeder. Want Ruth is van huis uit een heidense dienstmaagd, die als arme weduwvrouw op de akker van Boaz aren opraapt.
  2. Obed wordt dienstknecht genoemd, als krachtige bemoediging, omdat hij de droefheid van zijn grootmoeder zal veranderen in blijdschap. Hij zal de tranen van Naomi drogen en een glimlach op haar gerimpelde gezicht laten verschijnen.

Wie is eigenlijk de beste dienstknecht? Ik blader verder in mijn Bijbel. Van het Oude Testament ga ik naar het Nieuwe Testament. Deze kleine Obed wijst ons op de grote Obed. Deze kleine dienstknecht brengt ons bij die grote Dienstknecht, de Heere Jezus Christus. In Lukas 22 zegt Jezus tegen Zijn discipelen: ‘En Ik ben in het midden van u, als één die dient.’ En in Mattheüs 20 voegt Hij daaraan toe: ‘De Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen.’

Want eeuwen later na de geboorte van Obed wordt er in Bethlehem opnieuw een Kind geboren. Zijn Naam is: Jezus. Die naam betekent: de Heere redt! En het noemen van de naam Jezus roept ook twee dingen op.

  1. In de eerste plaats herinnert de naam van Jezus ons aan onze armoede. Wij zijn van huis uit immers dienaren van de duivel en slaven van de zonde. Wij zijn vervreemd van God en ver verwijderd van Zijn genade. Wij zijn zoals het doopformulier zegt: in zonde ontvangen en geboren en aan allerhande ellende, ja aan de verdoemenis zelf, onderworpen. Ja, dat zijn wij van huis uit: verloren zondaren.
  2. In de tweede plaats houdt de naam Jezus voor ons een krachtige bemoediging in. Want Hij is de Enige Die ons redden zal uit al onze nood en dood. En dat doet Hij op een wonderschone wijze. Hij, de Koning van alle koningen, wordt Knecht. En Hij, de Heere en de Meester, wordt slaaf.

Paulus zegt in Filippenzen 2: 7: ‘Maar Hij heeft Zichzelf ontledigd door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden’. Vers 8: ‘En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood.’

Deze Jezus droogt de bittere tranen, die wij vanwege onze zonden schreien. Deze Jezus doet ons hart van vreugde opspringen, vanwege de onuitsprekelijke genade, die Hij heeft verworven, toen Hij stierf aan het kruis op Golgotha. En ziende op deze Jezus breekt de glimlach door de tranen heen.

H.J. van der Veen