Ons kind, maar geen bezit

Afgelopen zondag ging ds. G.J. Mink voor. Voor de eerste keer mochten we weer met 100 gemeenteleden naar de kerk. En dan… ook nog een doopdienst!
We hebben er naar ons gevoel lang op moeten wachten, maar nu was het zover. Toen we
in maart de coronatijd ingingen, was de laatste dienst, ook met 100 personen, een doopdienst en nu de eerste dienst opnieuw. Een teken van hoop voor de toekomst.
We stonden stil bij de betekenis van de christelijke opvoeding n.a.v. Lucas 2: 49-52, waar Jezus als twaalfjarige zich onttrekt aan zijn ouders en alleen in Jeruzalem achterblijft
om naar de tempel te gaan. Stel je eens voor hoe angstig Jozef en Maria geweest moeten zijn.
Ds. Mink legde aan de hand van een oud schoolschrift met zijn naam erop uit dat God bij
de doop zijn Naam op onze kinderen schrijft. We worden als baby aan onze ouders gegeven, maar blijven Zijn bezit. Zoals ds. Mink zijn schrift aan de juffrouw gaf om het na
te kijken, maar het echt wel zijn schrift bleef, want zijn naam stond erop.
Deze woorden brachten mij bijna 33 jaar terug in de tijd, naar het moment dat onze zoon Danny geboren werd.
Wij schreven op zijn geboortekaartje:
Ons kind, maar geen bezit.
Volkomen afhankelijk, volkomen vrij.
Niet gemaakt, maar geschapen.
Een gebaar van de Schepper.
Geluk, ons zomaar in de schoot gevallen.
Op kraambezoek kwam ook een oude buurvrouw. Zij vroeg ons, of we ons wel echt realiseerden wat we daar geschreven hadden? Natuurlijk vonden we dat we er goed over nagedacht hadden. Ons kind was toch een kind van God, en geen bezit? Nooit zal ik echter de woorden van mijn buurvrouw vergeten. Zij had 2 van haar zoons op jongvolwassen leeftijd, bij verschillende ongelukken tijdens het werk, door verdrinking verloren.
Ze vertelde, dat ze woedend was geweest op God, omdat hij haar haar zoons had afgenomen. Ze had gescholden en gehuild tot ze niet meer kon. Daarna kwam er het punt dat ze zich vastklampte aan God, omdat daar haar enige troost te vinden was. Haar geloof heeft haar behouden, maar haar ook laten inzien, dat we wel makkelijk zeggen dat onze kinderen Gods kinderen zijn die we maar te leen hebben. Als echter het punt komt van ‘terug’ geven, voelt het echt aan alsof we ons bezit terug moeten geven. Nooit meer kan ik de woorden over het feit dat we onze kinderen slechts te leen hebben, los zien van haar woorden. Deze buurvrouw heeft echter ook laten zien dat God altijd in het middelpunt stond. Haar zorg voor haar gezin stond altijd in het teken van de geloofsopvoeding. Met wijsheid en liefde leefde ze haar gezin het geloof voor.
We weten maar al te goed dat we onze kinderen het geloof niet kunnen geven. Wel kunnen we altijd blijven bidden dat Gods Geest het zaadje vroeg of laat zal laten groeien. Laten we in de tussentijd onze kinderen blijven vertellen over God, en laten zien wat het betekent om christen te zijn. Daarbij mogen we ons gesteund weten door onze gemeente, predikanten, mensen van de nevendienst, clubs en catechese. Samen vormen we Gods gemeente op aarde. Laten we dus met elkaar, de kinderen die God aan onze hoede heeft toevertrouwd, voorleven en wegwijs maken om in Zijn spoor te gaan!
Goede dagen gewenst en een vriendelijke groet,
Mieke van ’t Veer