Persoonlijk en individueel

Geloven is een persoonlijke zaak. ‘Zo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
‘Een ieder’: hier komt de persoonlijke relatie met de Heer aan de orde. Maar geloven heeft niet alleen een persoonlijke component, ook een gemeenschappelijke. Als we persoonlijk met Christus verbonden zijn, zijn we direct ook onafscheidelijk verbonden met allen voor wie ditzelfde geldt. We vormen tenslotte één lichaam met Hem.
Elke christen heeft immers van de Heilige Geest ten minste één gave ontvangen die hij of zij moet inzetten ten dienste van het geheel. Hiermee is geloven weliswaar persoonlijk, maar niet individualistisch.
Dat is een hele uitdaging. Want alléén, achter een scherm, doet de gemeenschap onder druk staan. Hierom alleen al is het van belang, zo maar enigszins mogelijk, fysiek samen de kerkdiensten te beleven. Ook het kringenwerk en andere ontmoetingsplekken moeten we zoeken, ten behoeve van het geestelijk leven van onszelf en ten behoeve van het geestelijk leven van de andere leden van de gemeente.
Hoe geef je dit gestalte? En wel concreet? Laten we de woorden van de schrijver van de brief aan de Hebreeën op ons laten inwerken en de woorden hier geschreven naar ons eigen leven toe vertalen: ‘Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want Hij die de belofte heeft gedaan, is trouw. Laten we opmerkzaam blijven en elkaar ertoe aansporen lief te hebben en goed te doen en in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer naarmate u de dag van Zijn komst ziet naderen’ (10: 23-25).