A Word from the pastor

Klagen en bidden met de psalmen

‘HEER, God, mijn redder, overdag schreeuw ik het uit, ‘s nachts zit ik stil voor u neer.’
Psalm 88: 2.
In de kring: ‘Verder na verlies’, las een deelnemer psalm 88 voor. Hiermee gaf ze uitdrukking aan haar gevoel van verlatenheid in een tijd van rouw na het overlijden van haar geliefde man. Aangrijpend. Staat dit echt in de Bijbel? Wat kun je nu eigenlijk met deze psalm? Een somberder psalm is er in de Bijbel niet te vinden. Veel andere psalmen sluiten af met een lofprijzing voor de HEER. In psalm 88 is de laatste zin: ‘Mijn beste vrienden hebben zich van mij vervreemd, mijn enige metgezel is de duisternis.’ Ja, zo kun je je voelen, en heus niet alleen als weduwe; verlaten en één en al donkerheid om je heen. Het enige licht dat in dit lied van de Korachieten schijnt, is dat de bidder zich tenminste nog tot God richt met al zijn nood en moeite. Maar verder is het een en al ellende. ‘Ik word door rampen bezocht, mijn leven nadert het dodenrijk. Waarom, HEER, verstoot u mij en verbergt u voor mij uw gelaat?’ Zou dit een Messiaanse psalm kunnen zijn? Want Jezus aan het kruis van Golgota riep het ook: ‘Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij?’ En toch is het goed om je te realiseren: de God die onze redder is, kwam in Jezus een kapotte wereld binnen, waar rampen gebeuren, waar de dood heerst, waar mensen intens lijden, waar het kwaad oppermachtig lijkt. Juist daarom kwam Jezus. En juist daardoor kunnen wij nu zingen: ‘Mijn Jezus, mijn redder.’ Want Hij naderde het dodenrijk. In onze plaats.

Vredegroet
Pastor Harm Jansen, e-mail: harm1.jansen@ziggo.nl.