De morgendienst op zondag 6 september in de Grote Kerk is de startdienst voor het nieuwe seizoen. Het zal anders zijn dan in andere jaren vanwege de beperking van het aantal fysieke kerkgangers. Misschien is het nog wel meer nodig dan ooit dat we samen een zegen vragen voor het werk in de komende periode. Er is zoveel onzeker.
Er zal veel geïmproviseerd moeten worden. Maar de Heer wil ons, zo is onze vaste overtuiging, zijn zegen geven. In de prediking staan we stil bij Eutyches, de ‘geluksvogel’. We lezen zijn geschiedenis uit Handelingen 20: 7-12. In deze dienst zal ook extra aandacht aan de kinderen worden gegeven. Het zou daarom fijn zijn als gezinnen zich zouden aanmelden.
Met het oog op de viering van het Heilig Avondmaal volgende week zondag bereiden we ons in de avonddienst in de Maranathakerk en in de komende week hierop voor. Dat
doen we aan de hand van het vervolg van de geschiedenis van koning Hizkia van Juda.
In 2 Koningen 20: 1-11 lezen we over zijn gebed, toen hij ernstig ziek was. Eerst kreeg hij de opdracht om zich voor te bereiden op zijn sterven, voor te bereiden op zijn ontmoeting met de HEER. Een indringende geschiedenis van heil!
In beide diensten is ds. G.J. Mink de voorganger.
Collecte Libanon
‘Here, Zoon van David, ontferm U over mij’. Het zijn woorden die klonken in Libanon. Nee, niet recent na die verschrikkelijke ramp. Ze werden een kleine tweeduizend jaar geleden geuit. Het was een vrouw uit Libanon, wat toen ‘het gebied van Tyrus en Sidon’ genoemd werd (Matteüs 15: 21-28). Ze kende grote nood. De enige die haar nood kon lenigen, was Jezus. Jezus’ leerlingen gaven hun Meester het advies: ‘Stuur haar toch weg, anders blijft ze maar achter ons aanschreeuwen’. Ja, wat kunnen mensen in het gevolg van Jezus soms onbarmhartig uit de hoek komen. Jezus zelf lijkt ook geen zin te hebben haar te helpen. Maar de vrouw houdt met haar hulpgeroep aan. Hieruit blijkt haar geloof! En zij krijgt wat ze nodig heeft: redding. Bij deze geschiedenis werd ik in maart bepaald toen ik Libanon bezocht. Wat was er toen al een nood: economische crisis, honger, vluchtelingenproblematiek (2 miljoen vluchtelingen uit Syrië op een bevolking van 8 miljoen), invloed van Iran en Hezbollah, opstartende coronacrisis, een disfunctionerende regering. Ons gebed was toen en daar al: ‘Heer, ontferm U’. En nu dan? De verschrikkelijke catastrofe door de ontploffing in Beiroet. Driehonderdduizend daklozen, de helft van de gebouwen van deze miljoenenstad zwaar tot onherstelbaar beschadigd. Vier ziekenhuizen, in de nu weer oplaaiende corona-epidemie, verwoest. En nu komt de hulpvraag naar ons toe. Naar ons, Jezus’ volgelingen. Moeten we het om hulp roepende Libanese volk in de kou laten staan. Of wordt van ons barmhartigheid gevraagd?
Een reddende hand?
In het lied voor de wekelijkse rustdag, Psalm 92, staan deze woorden:
De rechtvaardige zal groeien als een palmboom,
hij zal opgroeien als een ceder op de Libanon.
Wie in het huis van de HERE geplant zijn,
die mogen groeien in de voorhoven van onze God.
Als we werkelijk bij God thuis zijn, in Hem groeien, dan zijn we te vergelijken met het symbool van Libanon op de vlag van dit land: de krachtige, diepgewortelde, ten hemel rijzende ceder. Wat zou het mooi zijn als ik door mij als rechtvaardige te gedragen ten aanzien van Libanon het insigne van Libanon zou gaan dragen.
De diaconie van onze Hervormde Gemeente heeft de collecte van komende zondag voor Libanon bestemd. Van harte aanbevolen.
Gezegende diensten toegewenst.