Bij de diensten van de wijken 1 en 2

Gemeenschap met Christus
Zondag 3 september vieren we het Heilig Avondmaal in onze gemeente.
In de voorbereidingsdienst zongen we (Gezang 840):
Lieve Heer, Gij zegt kom en ik kom,
want mijn leven is onder de macht gesteld
van de Heer die mijn dagen en nachten telt
en de Heer zegt kom en ik kom.
O mijn God, Gij zegt ga en ik ga,
Gij zegt ga en ik ga, laat mij niet alleen,
wees het woord in mijn vlees en de geest om mij heen,
wees de adem waaruit ik ontsta.
Want o Heer, ik zeg kom en Gij komt,
ik zeg kom en Gij komt en uw bloed wordt wijn
en uw lichaam brood voor wie hongerig zijn
en uw naam wordt een lied in mijn mond.
In het avondmaal hebben we gemeenschap met Jezus Christus, die zijn Vader verliet, zijn bruid aanhangt en met haar gemeenschap heeft (vgl. Gen 2: 24). Woorden die al in het paradijs klonken. Niet vreemd is dan ook dat er zondag iets van bruidsmystiek beleefd mag worden. Zo zullen we zondag ook (Psalm 63: 1) zingen:
Mijn God, Gij zijt mijn toeverlaat,
naar U, Heer, strekt zich mijn verlangen,
mijn hart wil niets dan U ontvangen,
die leven zijt en leven laat.
O Heer, mijn ziel en zinnen smachten
en dorsten naar U in een land,
waarop de zon verzengend brandt, –
schenk Gij mijn leven nieuwe krachten.
Aansluitend hieraan wijden we ons toe aan de hemelse Bruidegom met het lied (Evangelisch Lied 313):
Heer, ik geef m’ aan U volkomen,
‘k leg mijn al hier voor U neer,
opdat Gij in mij zoudt wonen
met uw Geest o Heer!
Brood en beker
In de avondmaalsdiensten ontvangen we in brood en wijn het lichaam en bloed van Christus. Zo worden we één met Hem.
In de morgendienst staan we vooral stil bij de betekenis van het brood. Dit naar aanleiding van de vierde bede van het Onze Vader: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’. In de overdenking speelt ook de uitleg hiervan in zondag 50 van de Heidelbergse Catechismus een rol.
In de avonddienst waarin er eveneens gelegenheid is aan de tafel de dood van onze Heiland te verkondigen, staat de dankzegging centraal. We lezen en overdenken hierbij avondmaalspsalm 116, waarin de volgende woorden voorkomen (Ps. 116: 13):
‘Ik zal de beker van de bevrijding opheffen,
de naam van de Heer aanroepen’.
Dan richten we ons dus vooral op de beker.
Van harte hopen we op en bidden we om een gezegende avondmaalsviering.
Beide diensten van onze wijken worden in de Grote Kerk gehouden. Deze keer is er een tafelviering. Voorganger in deze diensten is ds. G.J. Mink.