Ds. Laurens Jan Vogelaar is met zijn gezin uitgezonden naar Sulawesi (Indonesië). Daar rust hij de protestantse kerk toe bij verschillende facetten van het gemeente-zijn. Vanuit onze gemeente (wijk 1-2) steunen we de uitzending van dit gezin. We vroegen hem om voor het Kerkblad van deze week een meditatie te schrijven.
Zending gaat ons allemaal aan. Zending, dichtbij en ver weg, behoort tot het hart van de gemeente. Hoe kun jij betrokken zijn bij zending ver weg? De volgende drieslag kan helpen om zicht te krijgen op jouw rol en roeping bij zending ver weg: meeleven, meegeven en meebidden. Eerst iets over meeleven met zendingswerkers. We kunnen er over lezen in Filippenzen 4 vers 10. Paulus schrijft hoe blij hij is dat het denken van de Filippenzen aan hem weer is opgebloeid. Hoe blij hij is dat ze steeds weer aan hem gedacht hebben. Wij vallen Paulus daarin bij. Wij zijn blij dat jij van tijd tot tijd aan ons denkt. Met ons meeleeft.
Bijv. op het moment dat je een nieuwsbrief van ons leest. Of een blog op onze website. Paulus schrijft in de verzen 11, 12 en 13 over ontberingen en tegenslagen waar hij doorheen gekomen is dankzij de kracht van Christus. En toch (zo schrijft hij in vers 14) hebt u er goed aan gedaan dat u gedeeld hebt in mijn verdrukking. Ook zendingswerkers anno 2022 ervaren tegenslag en zien het soms niet meer zitten. Is er ruimte om dit te uiten? Of voelen ze de druk om vooral mooie verhalen te vertellen (over God die uitkomst gaf)? Dan nu iets over het meegeven. Een uitzending kost geld. Jouw financiële bijdrage kan daarom niet gemist worden. In Filippensen 4 vers 15 spreekt Paulus zijn dank en waardering uit dat de gemeente te Filippi deelgenotengemeente wilde zijn. Ik sluit me daar bij aan. Wat fijn dat jullie als deelgenotengemeente ons werk ondersteunen. Paulus zegt er in Filippenzen 4 wel een paar dingen bij. Hij heeft het over deelgenoot zijn in de uitgave van rekening en ontvangst. U krijgt er blijkbaar wat voor terug. In vers 17 schrijft Paulus: Niet dat ik de gave zoek, maar ik zoek de vrucht die op uw rekening toeneemt. Even in eigen woorden: Het gaat mij niet in de eerste plaats om financiële steun, maar het gaat mij er om dat jullie geloof vrucht draagt. En op het moment dat jullie mij ondersteunen, dan draagt jullie geloof vrucht en daar ben ik op uit. Paulus zet het geven aan de zending dus in een heel specifiek perspectief: geven maakt rijk; geven is een offer waar God blij van wordt; geven is vrucht dragen. Wie wil dat nu niet? Maar als ik gul en royaal geef, dan houd ik misschien niet genoeg over voor mezelf?! Paulus geeft antwoord. Vers 19: Mijn God zal u, overeenkomstig zijn rijkdom, voorzien van alles wat u nodig hebt. Onze God is de eigenaar van ons geld en bezit. Wij zijn slechts rentmeesters. Het grootste deel voor onszelf houden en God afschepen met een fooi kunnen we niet maken. Als laatste nog iets over het meebidden. Wie de brieven van Paulus doorleest, zal verrast worden hoe vaak Paulus niet vraagt om gebed.
Bijv. in Efeze 6. Hij schrijft: Bidt voor mij, opdat mij het woord gegeven wordt, bij het openen van mijn mond, om met vrijmoedigheid het geheimenis van het evangelie bekend te maken. In Filippenzen 4 lezen we: Houdt sterk aan in het gebed en wees daarin waakzaam met dankzegging. Bidt dat God ook voor ons de deur van het Woord opent, om van het geheimenis van Christus te spreken, opdat ik dit geheimenis mag openbaren. Onze God kan grote dingen doen zonder ons gebed. Alleen wil Hij dat niet. Hij wil grote dingen doen als antwoord op ons gebed. Onze God is een onuitputtelijke bron van zegen en kracht en zendingswerkers hebben die zegen en kracht zo ontzettend hard nodig. Wie bidt, is een schakel, een verbindingsman of -vrouw, tussen de Heere God, die een bron van zegen en kracht is, en de zendingswerkers, die zegen en kracht nodig hebben. Wil jij zo’n verbindingsman of vrouw zijn? Bid vol verwachting en houd vol.
Ds. Laurens Jan Vogelaar.