De eredienst als hartslag                 

De eredienst als hartslag                                                                                          Ds. Michiel Vastenhout

Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen. Dat is de ware eredienst die van u wordt gevraagd.’ (Romeinen 12: 1).

Een gezond hart klopt en pompt voortdurend, volgens een voorspelbaar ritme. Er wordt bloed het hart ingelaten en dat wordt weer terug het lichaam ingepompt. Hierdoor ontvangt het hele lichaam zuurstof en dat maakt leven mogelijk.
Onze eredienst is de hartslag van de kerk. Ze heeft een leven gevende functie.
Onze eredienst verwelkomt mensen en brengt ze samen. En onze eredienst zendt ze weer uit en verspreidt ze door heel Gods wereld. Op het hartritme van één dag ‘in’ en zes dagen ‘uit’. Waar het ritme stopt, komt de zuurstof-gevende kracht van de Heilige Geest in gevaar. Tijdens de ware eredienst, met een gezonde hartslag, brengen we heel ons leven voor Gods aangezicht. En van daaruit dragen we de genade van Christus, Gods goede geboden en de kracht van de Geest de wereld weer in.
We komen samen als mensen met taken, met een carrière, met een roeping die allerlei concrete en heel verschillende gestalten kan aannemen. Tijdens de eredienst ‘offeren’ (Rom. 12) we ons hele leven aan God. En wat is het prachtig dat Hij ook Zíjn (heils)werk aan ons wil aanbieden! Vervolgens worden we uitgezonden om opgebouwd door dát werk van God, als veranderde mensen terug te gaan naar de plek waar we onze roeping om Jezus te volgen in het dagelijks leven concreet gestalte geven. Op al die plekken waar we als gemeente verspreid zijn in Gods wereld.
Ik ben begonnen met concrete ‘werkbezoeken’ en ik merk hoe inspirerend het is om die concrete plekken van ‘dichtbij’ te zien en de verhalen te horen die jullie daarbij vertellen.
Want die verhalen die doen er toe. Doordeweeks, maar óók als we samenkomen.
Ik denk dat die in onze erediensten vaak nog erg onderbelicht zijn en dat is zonde.
Misschien wel óók in de ‘kerkelijke’ betekenis van dat woord…
Ik hoop dat we met elkaar manieren vinden om in onze eredienst ruimte te geven aan jullie verhalen. Dat je ervaren zult dat wat je hebt meegemaakt doordeweeks er ook op zondag in de kerkdienst toe doet. Ergens las ik vijf woorden die deze ervaringen, in al hun verscheidenheid, kunnen typeren:
1) Trompetten: er is ruimte voor lof en dankbaarheid richting God. Er is ruimte voor verhalen over schoonheid, goedheid, trots en overvloed die we doordeweeks ervaren.
2) Asdeeltjes: er is ruimte voor de verhalen en ervaringen van opstand en zonde tegen God, ook op onze werkplek, in het vrijwilligerswerk, of waar we onze roeping ook hebben. Dit belijden we voor God.
3) Tranen: er is ruimte voor ervaringen van verdriet, gebrokenheid, teleurstelling en woede. Die leggen we voor de troon van God.
4) Verzoeken: er is ruimte om de gebedspunten vanuit onze ‘werkplekken’ bij God te brengen. Dingen die onszelf aangaan of die we namens anderen bij God brengen.
5) Vruchten: er is ruimte om de ‘vrucht van onze handen’ voor Gods aangezicht te brengen als een ‘dankoffer’.
Het is niet al te moeilijk, denk ik, om te zien wáár in de eredienst deze ruimte ontstaan kan. Namelijk daar waar wij God loven en danken in liederen en gebeden.
Waar wij God onze schuld en tekort belijden. Waar we de nood en narigheid van het leven biddend bij God brengen. Waar we Hem in de voorbede vragen betrokken te zijn op onze levens.
En waar we onze gaven geven.
Het vraagt oefening om op al deze momenten in de eredienst onze verhalen van doordeweeks en al die verschillende soorten ervaringen, ons in herinnering te brengen. Dat vraagt oefening van voorgangers én gemeenteleden samen. Maar ik ben ervan overtuigd dat het onze eredienst nóg rijker kan maken.
Hopelijk gaat ons hart daar sneller van kloppen!