Advent in rafelige kustlanden

‘De kustlanden zullen uitzien naar Zijn onderricht.’ (Jesaja 42: 4b)

In de Indische Oceaan ligt het eiland Noord-Sentinel. Eén van de gevaarlijkste plekken op aarde om naar toe te reizen. Dat bleek in 2018 nog maar eens, toen de Amerikaanse zendeling John Chau door de inheemse bevolking werd gedood. Al duizenden jaren leeft de bevolking volkomen geïsoleerd, als in de steentijd. En dat in een wereld die voelt als een dorp! De schaarse plekken die zich hieraan onttrekken, wekken de belangstelling van antropologen. En dus ook van zendeling John Chau. Hij vond dat het zielenheil van de inwoners op het spel stond en wilde hen het evangelie brengen. Het werd zijn dood.

Ergens voelt het ongemakkelijk, ook als christenen. Want als postmoderne christenen zijn ook wij behoorlijk behept met het idee dat je een ander vooral in z’n waarde moet laten. En hoe kijken we eigenlijk aan tegen dat eeuwige zielenheil? Dan werkt wat John Chau deed als een confronterende spiegel. Want hij voegde tenminste de daad bij zijn geloof. Terwijl wij het vaak al moeilijk vinden om met onze buurman die al 30 jaar naast ons woont over het geloof te spreken. Of met die collega waar we al 10 jaar mee samenwerken.

Toen ik Jesaja 42: 4 las, moest ik denken aan John Chau en aan Noord-Sentinel. De prachtige belofte klinkt daar: ‘De kustlanden zullen uitzien naar zijn onderricht’ (HSV). De NBV21 spreekt over ‘eilanden’. Kustlanden, eilanden. In de profetieën van Jesaja spelen zij een belangrijke rol. Ze staan in deze profetische gedichten vaak parallel aan de ‘einden van de aarde’. Dit woord past bij het wereldbeeld in de Oudheid. De aarde als platte pannenkoek. De kustlanden, de eilanden, dat zijn de plekken waar de aarde ophoudt. Waar het begint te rafelen, zeg maar. Waar het spannend wordt. Buiten je comfortzone.

Wat een belofte! Deze rafelranden van de wereld zullen uitzien naar het onderricht van de Knecht van de Heer. De Messias. Ja, dat is een belofte. Juist ook als de werkelijkheid ruw is. Want de inwoners van Noord-Sentinel doodden Chau en weten nog niet wie Jezus is. Wij wel. Dat stemt dankbaar! Want in het wereldbeeld van de Bijbel waren ook onze lage landen bij de zee als rafelranden op de rand van de kaart. Ook hier werden de missionarissen vijandig tegemoet getreden toen zij kwamen met de goede boodschap over Jezus de Messias. Hij verscheen zoals Jesaja hem tekent in hoofdstuk 42 van zijn profetie. Zo anders dan de groten der aarde. Hij zal zijn stem niet verheffen. Hij roept niet luidkeels in het openbaar. Hij heeft oog voor mensen die zijn als een geknakt stuk riet. Mensen als een nasmeulend lontje in een olielamp. Hij breekt hen niet. Hij dooft hen niet uit. En Hij herkent hun situatie, dicht de profeet. Immers, ook Hij zal niet uitdoven, hij zal niet geknakt worden. Zelfs niet als het door de dood heengaat. Zo zal Hij het recht op aarde vestigen. Kwetsbaar, een kind in een kribbe. Een onbegrepen rabbi. Een verguisde, want mislukte Messias. Kwetsbaar. Maar toch de door God uitverkorene. Op wie Gods Geest is gelegd. De opgestane, die de volken op het oog heeft. De volken van die groten der aarde. Maar ook de rafelige kustlanden. De mensen aan de rand. Die bijna van de kaart vallen. Mensen zoals wij vroeger. Mensen zoals de Sentinelezen nu.

Trouwens, de kustlanden zijn niet ver weg. De rafelranden van de wereld zijn niet alleen daar waar nog nooit iemand kwam. Ze zijn er overal: mensen die nog nauwelijks weet hebben van het kind van Bethlehem, die de gekruisigde en opgestane Heer in ons midden is. Dat kan die buurman zijn of die collega. Laten wij deze dagen voor Kerst, net als onze Heiland deed, hen in het oog hebben. Geknakt riet niet verbrekend. Kwijnende vlammetjes niet dovend. Speurend naar verlangen, ook bij hen, naar onderricht van de Dienaar van de Heer. Dan wordt het Advent, ook in rafelige kustlanden dichtbij huis.