“Als een arend, die zijn broedsel opwekt, over zijn jongen zweeft, zijn wieken uitspreidt, er een opneemt en draagt op zijn vlerken”. Deut.32:11.
Als predikant en ouderling kom je veel bij mensen thuis op huisbezoek. Misschien is luisteren wel het meest belangrijke tijdens zo’n bezoek. Luisteren, luisteren en nog eens luisteren! Want het kan zo maar zijn, dat iemand jouw bezoek aangrijpt om zijn of haar verhaal te doen. Daar zitten mensen soms op te wachten. Om hun verhaal kwijt te kunnen, te kunnen delen, wat ze zo bezig houdt, ja soms totaal in beslag heeft genomen en neemt tot op de dag van vandaag toe. In de loop van de jaren heb ik talloze levensverhalen aangehoord. Vaak waren en zijn dat verhalen, waar een overmaat aan verdriet en pijn door heen klinkt. Verhalen over een jong gestorven levenspartner, kind of kleinkind. Een vader of moeder, die nooit werd gekend. Kinderen, die naar het graf moesten worden gebracht. Een kinderwens, die niet werd vervuld. De gevreesde ziekte, die toesloeg bij je zelf, je man of vrouw, kind, kleinkind. Bij een lieve vriendin of een gewaardeerde vriend. Ik moet vaak denken aan die regels in dat lied van Johannes de Heer: “daar is zoveel te klagen, daar is zoveel geween, en zoveel leed te dragen, Ga niet alleen! Want die last is u te zwaar! Laat Eén u sterkte geven, ga tot uw Middelaar: Jezus! Wat me opvalt in al die gesprekken is, dat er niet vaak wordt gezegd, wat is God me tegengevallen! Terwijl er ontzettend veel leed gedragen moest worden! Mensen denken dat misschien wel, of zeggen het soms hardop, wanneer ze een zwaar verlies hebben geleden of een grote tegenslag moesten incasseren. Maar eerlijk gezegd valt het me op, dat niet zo heel vaak de beschuldigende vinger naar God wordt uitgestoken. Terwijl het echt niet mee valt om te blijven geloven in Gods goedheid, als nood en dood heel dicht bij komen en je leven op zijn kop zetten. Het is heel begrijpelijk om te denken, dat God je in de steek laat, dat Hij tegenvalt. Dat lees ik in de Psalmen ook! De tekst boven deze overdenking beweert het tegendeel: God valt niet tegen! God valt juist mee! Hij valt met ons in de diepte van ellende, zoals een arend met zijn jongen mee valt het nest uit! De Israëlieten zullen het vaak hebben gezien in de woestijn. Een arend, hoog op een uitstekende rotspunt, onbereikbaar voor mensen, die met zijn snavel naar zijn jongen uithaalt, als ze groot genoeg zijn geworden, om ze op te schrikken en uit het nest te stoten. Zodat ze hun vleugels wel moeten gebruiken, gedwongen als ze worden om uit te vliegen! Maar als het jong moe wordt en zijn gefladder hem niet meer dragen kan, dan duikt de oude arend onder hem en vangt hem met zijn wieken op en brengt hem terug naar het veilige nest. Zo heeft God zijn volk Israël uit Egypte, het land van de slavernij gestoten, ze door de woestijn heen gedragen op zijn vlerken en hen veilig in het beloofde land gebracht. God valt niet tegen! Als zijn kinderen vallen, valt Hij met ze mee! Is dat geen troost?
Ds.J.F.Tanghé