Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven… (Galaten 5: 1)
Zondag is het Bevrijdingsdag. Zaterdag staan we in Sliedrecht stil bij het monument. We gedenken ‘onze doden‘, hen die vielen voor onze vrijheid. We zijn dank verschuldigd aan ‘onze’ bevrijders. De vrijheid waarin we leven kregen we van hen. Wij Nederlanders hebben weinig voor onze vrijheid gedaan. Vrijheid is een gave.
Opmerkelijk is dat veel mensen zich buitengewoon gebonden voelen. Gebonden in angst. Kinderen van NSB-ers. Joodse nabestaanden. Troostmeisjes van de Japanners. Velen zijn gebonden in aanvechtingen of gebonden aan verslavingen. Velen zijn gebonden aan haat. Wat is vrijheid? Je kunt in een vrij land wonen en je toch niet vrij voelen. Je kunt in onvrijheid leven en toch voor je gevoel staan in de vrijheid. Wat is vrijheid eigenlijk?
In Galaten 5 schrijft Paulus over ‘echte vrijheid’. Hij heeft het niet over militaire en politieke vrijheid. Hij bemoedigt de voor de wereld onvrije Galaten met de woorden: We zijn vrij voor God. Over God is veel te zeggen. Soms is het beter over Hem te zwijgen. Dan is de beklemmende vraag: waar is God? In Auschwitz hebben velen het geloof in God verloren, maar anderen juist niet. Zij hebben het geloof in mensen verloren. Is humaniteit niet een heel dunne schil? Zij hebben juist God gevonden!
In het christelijk geloof wordt beklemtoond dat God recht doet. Hij doet recht aan de wees, ook de oorlogswees. Hij doet recht aan de weduwe, ook de oorlogsweduwen. Hij doet recht aan de verdrukten, de slachtoffers van geweld en terreur. God rekent af met het kwade. Hij rekent af met de kwaden.
Maar wie ben ik dan eigenlijk? Doe ik goed? Ben ik goed? Wie is goed? Verzet was goed. Hulp aan onderduikers was goed. Maar nogmaals: ben ik goed? Ben ik goed voor de volle honderd procent?
Ons leven hangt van compromissen aan elkaar. We maken ‘vuile handen’.
We moeten de waarheid spreken maar gebruiken de noodleugen; terecht, maar toch… We mogen niet doodslaan, maar liquidatie is in sommige gevallen toch geoorloofd; terecht, maar toch… Bidden wij naar het gebod van Jezus voor onze vijanden of zijn we daar al lange tijd mee opgehouden? De Tien Geboden, alom als prachtige richtlijnen voor het leven erkend, wat komt er in de praktijk van terecht?
We zijn allen mensen die onder het van ons gevraagde niveau blijven. Dat is niet Gods schuld, maar de schuld van de mens. Elke verworven vrijheid leidt al spoedig weer tot nieuwe onvrijheid. Oorlogen volgen elkaar op, bezettingen, terreuraanslagen.
Paulus verkondigt het evangelie: Christus heeft ons vrijgemaakt, toen Hij stierf aan het kruis. Als dit door het geloof ons deel geworden is, zijn wij in de vrijheid geplaatst. Ons is die vrijheid geschonken. Dat is pas ‘echte vrijheid’. De oproep klinkt in die echte vrijheid te staan.
Verwacht het van niemand anders in leven en in sterven dan van de Here Jezus. Geef Hem de centrale plaats. Ook onze samenleving heeft het van niemand anders te verwachten uiteinde-lijk dan van Jezus Christus. De vrije samenleving komt er niet door meer blauw op straat, door meer en hogere straffen op te leggen, door modernere beveiligingsinstallaties. Uiteinde-lijk wordt de vrijheid niet door mensen bewerkt maar alleen door Jezus Christus. Hij brengt het Koninkrijk tot stand, het rijk van God, waarin vrede, vrijheid, gerechtigheid en liefde woont.
G.J. Mink