‘Sterker nog, alles beschouw ik als verlies. Het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, overtreft immers alles’
Filippenzen 3: 8a.
De brief aan de Filippenzen wordt wel de brief van de vreugde genoemd. Zo schreef ik in mijn vorige bijdrage. Paulus is vol van zijn geloof in Christus, zijn Heer. En hij laat dat op elke pagina van zijn brief, in elk hoofdstuk vol vreugde merken. Hier in het 3e hoofdstuk gaat hij nog een stapje verder en maakt duidelijk dat het kennen van Jezus Christus de bodem is die onder zijn vreugde ligt.
Of zoals hij dat hier in dit 8ste vers uitlegt: Er is maar één ding echt belangrijk, het overtreft alles, het is meer waard dan wat ook op aarde en in de hemel, het is het aller kostbaarste, allerbelangrijkste en allerbeste: Christus Jezus kennen!
Herkent u dat? Want dit gaat veel dieper dan we vaak denken.
Wij zijn vaak zo vol van onze bezittingen, onze relaties, onze talenten, onze activiteiten, onze kerk. Dat alles haalt het nooit en te nimmer bij het kennen van Christus.
Kennen dat is: intens met je Heer Jezus verbonden zijn, vertrouwelijk met Hem omgaan, je helemaal aan Hem toevertrouwen.
Als dat je lukt, dan ervaar je persoonlijk: ‘Dat overtreft alles’. En brengt je door zijn Geest tot de vreugdevolle belijdenis van Johannes de Doper: Jezus is Heer. ‘Hij moet groter worden en ik steeds kleiner’, Johannes 3: 30.