En op de derde dag was er een bruiloft te Kana in Galilea. Johannes 2:1-11.
Dit betekent dat het bruidspaar in de geloofstraditie van toen stond.
De derde dag was een favoriete trouwdag: in Genesis 1 had God op derde dag twee keer gezegd: zie het was goed. Nu: op zo’n dag is het mooi om te trouwen.
Dat het bruidspaar in de traditie stond blijkt ook uit het feit dat er zes stenen vaten stonden. Daarin zat water om je te wassen bij binnenkomst. Het was niet alleen verfrissend na een lange tocht, maar het was juist ook naar de richtlijnen van de Thora.
Ook Jezus was uitgenodigd. Maar niet omdat Hij al bekend was als Messias of om Zijn wonderen. Dit is nl. Zijn eerste teken!
Tijdens het feest blijkt dat de wijn opraakt. Dit was in de oosterse gastvrijheid een absolute blamage. De bruiloft zou een mislukking genoemd moeten worden. Niet dat er zoveel gedronken werd, maar feest zou gestaakt moeten worden.
Maria wil helpen. Dat is mooi. Maar Jezus corrigeert haar: vrouw Mijn ure is nog niet gekomen. Juist ook Jezus wil de dingen op Gods tijd doen. Niet dwingen.
De ure kwam.
Ten diepste in Getsemané.
Want deze geschiedenis is veel meer dan een verslag van een sympathiek bruidspaar dat het feest verkeerd had ingeschat.
Dit gedeelte vat eigenlijk heel Jezus’ opdracht samen.
Jezus heeft iets met bruiloften: heel veel gelijkenissen gaan er ook over. De bruiloft is in de Bijbel een beeld van liefde en trouw die ook op de band met God betrokken wordt.
Ten diepste is Jezus de bruidegom en is de gemeente de bruid.
Het feest, dat de band met God kan zijn op aarde, dreigt te mislukken.
Alle stenen watervaten hebben niet genoeg water om de reiniging te voltrekken.
Jezus moet de bruiloft redden.
Jezus begint Zijn werk met een bruiloft, maar Hij eindigt Zijn werk ook met een bruiloft: de bruiloft van het Lam. Heel het boek Openbaring zingt van het feest in de hemel.
Wij zijn genodigd.
Ja, wij zijn eregast: wij zijn de bruid van de hemelse bruidegom.
Zijn Leven heeft Hij gegeven.
Waarom vertrouwen mensen Zijn Liefde dan toch niet?
Ds. A.H. Groen