De duif

(Genesis 8 en Johannes 1)

Zowel bij Noach als bij Johannes de Doper lezen we over een duif.
Na veertig dagen rondgedobberd te hebben op de wateren van de vloed, maakt Noach het venster dat hij in de ark gemaakt had open en hij liet een raaf los.
De raaf bleef rondvliegen tot het water van boven de aarde opgedroogd was en uiteindelijk vond hij een plek, want hij kwam niet terug. Want een raaf is aaseter en aas zal er genoeg voorhanden geweest zijn om zich mee te voeden.
Maar met de duif ging het anders. De duif is een rein dier! Het is geen aaseter of vleeseter! Voor de duif was er niets te vinden. Zij vond geen rustplaats voor haar voet en daarom keerde de duif terug naar de ark. Noach stak zijn hand uit het venster, pakte duif en nam haar weer mee de ark in. De duif had niets gevonden om te eten, niets om in te kunnen wonen. Na een week liet Noach de duif nog eens los en toen kwam ze ’s avonds terug met een afgebroken olijfblad in haar snavel. Waaraan Noach merkte dat het water begon te zakken. Weer een week later liet hij de duif voor de derde keer los en toen kwam ze niet meer terug. Eindelijk was er op aarde een plek voor de duif.
In het Johannes evangelie is te lezen hoe de Here Jezus doelbewust op Johannes de Doper afgaat. Jezus verschijnt een dag nadat Johannes had verklaard: “Ik ben de Messias niet”. Zodra hij echter Jezus op zich ziet afkomen zegt hij: “Zie, het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt. Maar de Doper had wel een aanwijzing nodig om Jezus als Messias te kunnen aanwijzen. Daarom is zijn getuigenis, dat Jezus het lam Gods is ook aan de hemel te danken. Hoe kon Johan-nes Jezus bij zijn doop in de Jordaan herkennen en aanwijzen als het Lam Gods? Omdat Hij de Geest heeft zien neerda-len als een duif uit de hemel, die op Hem bleef rusten! De Doper heeft deze gebeurtenis ervaren als een officiële bevesti-ging vanuit de hemel, dat deze dopeling Gods Gezalfde was. Want Hij, die mij gezonden heeft om te dopen met water, zegt Johannes, die had tegen mij gezegd: Op wie u de Geest ziet neerdalen en op Hem blijven, Die is het die met de Heilige Geest doopt”. Bij Hem vond de Geest vaste voet! Johannes vertelt immers, dat de duif er niet maar even was, hij bleef ook!
Denk nu eens terug aan het verhaal van Noach en de duif, die nergens een plek vond. En aan Johannes die vertelt over de duif, die op Jezus neerstreek en bleef. Voordat de Here Jezus op deze zondige aarde kwam, was er voor de duif van Gods Geest geen plek, waar Hij kon komen, laat staan blijven. Maar bij de Here Jezus kwam de Geest en Hij bleef op Hem. Met de doop van de Here Jezus in de Jordaan krijgt de Geest van God de eerste echte rustplaats op aarde. Namelijk op Jezus Christus, Gods Zoon kan Hij rusten en blijven. Jezus is de eerste plek waar Hij kan blijven.
Kan de duif, kan de Geest plek vinden in uw, jouw en mijn leven? Heeft Hij plek, of fladdert Hij maar wat heen en weer, omdat er geen plaats voor Hem is? Hebt u de Geest al eens biddend uitgenodigd om in u te komen wonen? Wat een zegen, als de duif van de Geest van God vaste plek vindt in uw, jouw en mijn leven, in de gemeente, waar broeders en zusters te samen komen om te leven uit en door en van en met het Woord.

Ds. J.F.Tanghé