Zacharia 12:10a (Herziene Statenvertaling):
“Maar over het huis van David en over de inwoners
van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en
van de gebeden uitstorten”.
In de weken na Pinksteren werd er veel gepreekt over (het werk) van de Heilige Geest. Dat is goed en zeker ook nodig. De Heilige Geest is immers één van de drie Personen van de Drie-eenheid. De Heilige Geest wordt met eerbied gesproken nogal eens ‘over het hoofd’ gezien. Niet alleen binnen de kerk, maar ook in ons eigen leven: hoe vaak vergeten we de Heilige Geest niet te noemen in onze gebeden? Zoals de Heere Jezus Zelf regelmatig in Zijn onderwijs heeft laten zien, is het werk van de Heilige Geest onmisbaar voor een ieder van ons. Eén van de belangrijkste werken van de Heilige Geest is dat Hij ons telkens wil wijzen op het volbrachte werk van de Heere Jezus. De Geest laat ons zien dat het werk dat Christus voor alle zondaren heeft gedaan van onschatbare waarde is, immers alleen door Zijn lijden en sterven kunnen wij bij de Heere God in de hemel komen! Daarom is het goed dat ook de Heilige Geest alle eer ontvangt.
U wist natuurlijk allang dat de Heilige Geest zo ongeveer in de gehele Bijbel voorkomt. De allereerste keer lezen we van Hem in Genesis 1: 2; de laatste keer gebeurt dat in Openbaring 22: 17. Voor ons ligt nu de tekst uit Zacharia, een profeet uit de Babylonische ballingschap ten tijde van koning Darius, zo’n 500 jaar voor de geboorte van Christus. Boven het gedeelte van hoofdstuk 12: 9-14 staat in de HSV: “Belofte van de Geest van de genade”. Hoofdstuk 12 spreekt over Gods redding van Jeruzalem. Het gaat hier over de vijanden ten tijde van het leven van de Israëlieten in ballingschap, maar wijst profetisch eveneens heen naar de verlossing van Jeruzalem ten tijde van het laatste der dagen, de toekomst dus. De Heere zal op die dag de inwoners van Jeruzalem verlossen, en alle vijanden die tegen Jeruzalem oprukken zal Hij wegvagen.
En dan die belofte van de Heere in onze tekst: de belofte van de Geest van de genade en van de gebeden. Wanneer de Heere Zijn volk verlost van hun vijanden is het eerste wat Hij doet hen oproepen tot bidden. Hij wil Zijn volk redden, omdat Hij dat wil en beloofd heeft, omdat Zijn eer op het spel staat. Maar Hij wil hier wel door Zijn eigen volk om gebeden worden. Dat doet het volk echter niet uit zichzelf en daarom juist de belofte van de Geest: de Heilige Geest maakt Gods kinderen vaardig om Gods genade te aanschouwen en hen te heiligen. De Heilige Geest roept Israël ook op tot gebed en wil hen leren bidden. Bekering en gebed horen bij elkaar. Denk maar aan de bekering van Paulus. In Hand. 9: 11 lezen we dat na de meest ingrijpende gebeurtenis in zijn leven, wanneer hij letterlijk stilgezet wordt door Christus, Paulus bidt, voordat hij in Damascus bezoek krijgt van Ananias met verdere instructies wat hij moet gaan doen.
Er wordt in de tekst gesproken over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem. De profeet bedoelt hiermee de nazaten van koning David, ten tijde van de ballingschap. Ondanks dat zij van koninklijken bloede zijn, hebben zij de genade van de Heere niet minder nodig. In het huis van David is echter ook de grote Zoon van David ingesloten: de Heere Jezus Zelf. Ook op Hem zal de Geest van de genade worden uitgestort. Dat zien we letterlijk waarheid worden direct nadat Christus door Johannes is gedoopt. Met de inwoners van Jeruzalem worden alle andere Israëlieten in die dagen bedoeld. Niet behorend tot de koninklijke familie en zonder een bijzondere plaats in de samenleving, maar juist ook zij hebben de kracht van de Geest van God zo nodig. Het Jeruzalem waar de profeet over spreekt mag ook heenwijzen naar de kerk van alle tijden. Daarin zijn dus alle gelovigen ingesloten. Wat een zegen dat ook wij dus in die belofte van de Heere worden betrokken: ook op ons wordt de Geest van de genade en de gebeden uitgestort.
Hoe staat het dan met het verbondsvolk Israël? Er zijn op dit moment nog vele Israëlieten die de Heere Jezus niet herkennen als hun Zaligmaker. De belofte van de Heere van zoveel jaar geleden staat echter nog steeds. De Heere komt Zijn belofte altijd na: de Geest van de genade en de gebeden zal ook op hen worden uitgestort! Omdat ook alle gelovigen niet behorend tot het volk Israël in dit verbond zijn ingesloten, ligt hier juist een belangrijke opdracht voor de kerk van Jezus: bidt voor Jeruzalem en het volk Israël, dat ook zij mogen zien op het reeds volbrachte werk van Christus. Bidden u en jij mee?
A.J. ’t Jong, scriba wijk 3