De hemelse legermacht

Lukas 2: 13

Komt allen tezamen!

Een oproep die je tegenwoordig beter achterwege kan laten!

Ja, in vroeger tijden. Toen, bij de geboorte van de Zaligmaker! Dát had wel van de daken geschreeuwd kunnen worden, nietwaar? Met veel tam tam het nieuws de ronde laten doen. Uitpakken met een groot en goed georganiseerd geboortefeest, bij voorkeur in de stad Jeruzalem met een prachtig verlichte tempel als decor. In onze voorstelling zou de opgetrommelde bevolking in één grote lichtstoet optrekken naar de rijk versierde stad om iets van het wonder te beleven. In plaats daarvan een onbegrijpelijke bekendmaking ergens in een open veld aan een onbeduidend groepje herders. Niet eens de…maar…herders. Niet de groep die je op voorhand zou uitzoeken om het grote nieuws wereldkundig te maken. Zo welbespraakt waren deze boodschappers waarschijnlijk niet. Bij deze bewakers is het, zou je denken, eerst slaan en dan…pas praten! Bovendien zijn het ál helemaal geen herder…tjes. Dat past niet bij deze  beroepsgroep. En het is ook maar de vraag of ze kerkelijk meelevend zijn of dat ze de godsdienst alleen maar nodig hebben voor hun handel in de tempel. Want ja, hun schapen moeten toch ook wel wat opleveren als offerdier! Het wordt helemaal curieus, als blijkt dat hun boodschap helemaal niet aanslaat. De mensen halen hun schouders op. Ze zijn hooguit wat verwonderd: ‘Herders die wat stamelen en ophef maken over een Kind in de kribbe als bijzonder teken van God? Tja….kijk even wie het zegt! Gasten van de buitencategorie, de nachtploeg. Als iedereen op één oor ligt, zijn zij aan het werk. Nou, dan weet je genoeg!’ Je bent toch ook wel een rare druif als je als herder op zoek bent naar je eigen toebehoren, zoals een kribbe. Zo iemand kun je toch niet serieus nemen?

Het zou toch totaal niet in ons opkomen om herders een rol te geven in de verspreiding van de Evangelieboodschap. Dat het wel gebeurt, geeft te denken. Ten diepste staat Gods weg ook haaks op onze ideeën, onze marketingsprincipes of wat wij ook maar verzinnen. Hij komt met een boodschap die zo kwetsbaar is, dat je deze zo kan wegwimpelen of je deur voorbij laat gaan. Een Kind in doeken gewonden. Het is God die niet dwingt, maar nodigt. Terwijl ze daar, ver van de bewoonde wereld, nietsvermoedend aan het waken zijn, verschijnt daar plotseling die hemelse bode. We lezen dat de engel bij hen stond. Dat staat er niet voor niets. Geen engel die in de lucht zweeft of soms, heel aandoenlijk, in de kerstboom hangt. Geen wit figuur in de lucht met zo’n blozend gezicht en van die enorme vleugels. Geen hemelwezen dat op een trompet blaast of een harp in de hand houdt. Ja, als de fantasie bezit van ons neemt…dan verliezen we de werkelijkheid uit het oog. De Bijbel vertelt ons dat het een….legermacht is. Als je dan toch wat ‘sfeer’ wil creëren, doe ze dan een uniform aan en geef ze een zwaard. Dat benadert veel meer de werkelijkheid. Ze zingen ook eigenlijk helemaal geen lied (dat staat er ook niet) maar heffen een spreekkoor aan: kijk omhoog en ontdek de geweldige grootheid van God, kijk omlaag en zie het Kind in de kribbe. Ja, als we kerst opluisteren met ons loflied (en dat moeten we vooral blijven doen), laten we dat dan doen in het besef dat er vanaf dat moment een verschrikkelijke strijd gaat losbranden, met als inzet: ons eigen lieve leventje. Kribbe wordt kruis. Erop of eronder. Vrede op aarde! Betaald met een ontzagwekkend hoge prijs. Weergaloze liefde van de Herder die Zijn leven voor de schapen gaat geven. Het Lam voor ons geslacht.

Theo den Braanker