‘En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, wikkelde Hem in doeken en legde Hem in de kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.’ (Lukas 2: 7).
In de vertelling van het kerstevangelie blijft het een van de meest sprekende details. Moeder Maria neemt het Kind in de armen, wikkelt Hem in doeken en legt Hem in… een kribbe. Voerbak In de oorspronkelijke taal van het Nieuwe Testament, het Grieks, staat er het woordje ‘phatnei’. Dat betekent zoiets als: een voerbak, een trog, een kribbe. Woordenboeken leggen de bedoeling nog verder uit. Er wordt een houten bak of trog mee bedoeld waarin vee, zoals paarden, runderen of ezels, voer wordt voorgezet. Soms gaat het zelfs om een voederplaats onder open hemel. Dan was het vaak een gat in de grond. Vernedering De technische vertaling en betekenis vinden we in de verschillende woordenboeken. Maar de diepere betekenis van dit eenvoudige feit laat zich niet zo eenvoudig duiden. Hier – in een kribbe! – ligt de grote Koning van het heelal, de Heere Jezus Christus. Degene Die is, Die was en Die komen zal! De eniggeboren Zoon van de Vader, geboren voor alle eeuwen. God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God. Híj laat zich neerleggen in een voederbak, een kribbe. Zó arm werd Hij. ‘Die, terwijl Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden.’ (Fill. 2) Uitnodiging En juist zo wordt die kribbe een plaats van zegen. Als God in Zijn heerlijkheid was gekomen hadden wij allemaal verloren moeten gaan. Wie kan de heilige God zien en blijven leven? Onze zonden maken immers eeuwige scheiding tussen Hem en ons! Daarom legt de Heere Zijn heerlijkheid af en daalt neer in de eenvoud van een kribbe. Ds. J.J. Knap schrijft: ‘Het nederige teken van de kribbe wordt dus een vriendelijke lokstem, als wilde de Zone Gods er reeds van den beginne afaan mee betuigen wat Hij later in woorden gezegd heeft: Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen’. De kribbe is een lokstem, een uitnodiging. Komt, buigen we ons dan biddend neer. Komt, laat ons knielen…
Ik kniel aan uwe kribbe neer o Jezus, Gij mijn leven Ik kom tot U en breng U, Heer wat Gij mij hebt gegeven
O, neem mijn leven, geest en hart en laat mijn ziel in vreugd’ en smart bij U geborgen wezen.
Ds. P.D. Teeuw