Als wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen
(1 Corinthiërs 15 vers 19)
Wij zijn als wereldwijde kerk aangekomen bij de laatste zondag van het kerkelijke jaar.
Wij noemen deze zondag ook de eeuwigheidszondag.
Ik heb deze dagen over ons kerkhof gelopen. Ik moest daar even zijn. Zoveel namen. Zoveel geschiedenissen. Zoveel herinneringen.
Als je al die graven ziet dan denk ik: hoe zal dat straks zijn?
Als de graven openbreken en de mensenstroom vangt aan.
Wie kan het bevatten.
Een klein jongetje zei eens: ze hebben opa veel te diep begraven, daar komt hij nooit uit als de Here Jezus komt. Opa kon al niet zo goed meer lopen.
Om te knuffelen zo’n mannetje. Hij spreekt het uit, wat wij wel eens denken.
Maar het zal enorm zijn. Gigantisch.
De wereld zal met stomheid geslagen zijn.
Eindelijk zal iedereen zijn grote mond eens moeten houden.
Toch. Er zal een tijding door de volken gaan.
Alle televisies zullen kraken van het informatiegeweld.
Veel mensen denken deze dagen van herdenken:
had ik maar meer dit of dat
had ik maar minder dit of dat
waren we maar eerder dit of dat.
Juist daarom ook deze zondag.
Opdat wij het beseffen: wij kunnen niet zonder de genade.
Niemand. Het is de zondag dat de gemeente omhoog staart en denkt: het wás niet goed genoeg.
De gemeente stamelt om hulp en hemelse troost.
Maar die is er dan ook.
Niet voor niets beginnen na deze zondag de Adventsweken.
De gemeente verwacht het komende Licht.
De gemeente mag het ook verwachten. Omdat God het zegt.
Wij mogen in dit leven, maar ook voor alles onze hoop op Christus vestigen. I Cor. 15 is hét Paulinische hoofdstuk over de overwinning van de dood.
Zalig de mens die leeft met het evangelie.
Zalig de mens die knielt bij de beloften Gods.
Het is niet goed genoeg wat wij deden.
Ook voor mij zelf is het de laatste ‘gewone’ zondag in uw midden.
Ook ik leef met het gevoel dat ik meer had willen doen.
Eén ding wil ik u nog zeggen:
het waarachtige Licht verlicht ieder mens.
IEDER mens.
Nog één keer wil ik het u zeggen. In Gods Naam.
Houd díe kandelaar brandende in uw leven.
Het waarachtige Licht verlicht ieder mens.
Ook u. Ook jou.