‘Ga naar het huis van de Rechabieten…’ (Jer. 35: 2a).
De Roma en Sinti zijn in Nederland langzaam aan het verdwijnen. Sinds 1957 ontmoedigt de Nederlandse overheid het reizen door een officieel trekverbod. Sindsdien bewonen ze de woonwagenkampen. En ook daar ziet menigeen ze liever verdwijnen.
Ook in de Bijbel komen we Roma en Sinti tegen: de Rechabieten (Jeremia 35). Terwijl de Israëlieten in huizen wonen, blijven deze ‘woonwagenbewoners’ trekken. Ze bouwen geen huizen, leggen geen wijngaarden aan, maar leven als nomaden.
Vijf extra geboden
Wie waren zij? En waar kwam hun gewoonte vandaan? De Rechabieten waren verre afstammelingen van de schoonvader van Mozes, Jethro. Niet-Israëlieten dus, maar wel met hart voor de zaak van Israëls God. Hun stamvader was Jonadab, de zoon van Rechab. En hij had zijn nageslacht vijf bijzondere geboden gegeven (vers 6-7):
1. Wij drinken geen wijn.
2. Wij bouwen geen huizen.
3. Wij zaaien geen zaad.
4. Wij bezitten geen wijngaarden.
5. Wij wonen ons leven lang in tenten.
En daar houden die Rechabieten zich nu al eeuwen aan.
Jeremia stelt ze op de proef
Dan komt er een dag dat de Heere tegen Jeremia zegt: ‘Ga naar het huis van de Rechabieten, spreek met hen en breng hen in het huis van de HEERE, in een van de kamers, en geef hun wijn te drinken.’ (vers 2). Jeremia doet wat de Heere van hem vraagt. Hij nodigt de Rechabieten uit. Dekt de tafel. Vers 5 zegt: ‘Ik zette de leden van het huis van de Rechabieten kannen vol wijn en bekers voor en ik zei tegen hen: Drink wijn! Zij zeiden echter: Wij drinken geen wijn, want onze voorvader Jonadab, de zoon van Rechab, heeft ons geboden: U mag geen wijn drinken, u niet en uw kinderen niet, tot in eeuwigheid.’
Kannen vol fonkelende wijn staan voor de Rechabieten. Maar ze drinken niet!
Waarom niet? ‘Onze voorvader heeft gezegd dat…’
Rechabieten als voorbeeld
En dan komt het punt dat de Heere wil maken…! De Rechabieten blijken een beschamend voorbeeld. ‘Zij hebben tot op deze dag geen wijn gedronken, want zij hebben geluisterd naar het gebod van hun voorvader. Ik echter heb vroeg en laat tot u gesproken, maar naar Mij hebt u niet geluisterd.’ (vers 14).
Met andere woorden: Die Rechabieten luisteren beter naar hun voorvader dan het volk Israël naar de Heere God. Die regels van de Rechabieten zijn op zichzelf niet door de Heere geboden. Het is natuurlijk niet verkeerd om zo te leven, maar de Heere vraagt dit niet van ons mensen. Toch houden ze zich eraan. Omdat hun voorvader het heeft gezegd. Zou Israël niet veel gehoorzamer aan de Heere moeten zijn?
Lessen voor ons
Laten we voor onszelf een aantal lessen halen uit de gehoorzaamheid van de Rechabieten.
1. Openheid voor andersdenkenden. Er is in Israël ruimte voor een volk als de Rechabieten, de Heere stelt hen zelfs tot voorbeeld. Dat is soms een beschamende les. Naasten die heel anders denken, en die je als christen beschamen. Ik denk aan Jehovagetuigen die huis aan huis evangeliseren. Wat een voorbeeld! Of voetbal-
supporters die massaal op maandagmorgen vrij nemen omdat hun club wordt gehuldigd op de Coolsingel. Wat een toewijding!
2. God werkt via generaties. Waarom doen de Rechabieten zo? Omdat hun voorvader dat zei. Niet elke generatie hoeft alles opnieuw te ontdekken. Onze tieners en jongeren worden onzeker en gespannen, omdat alle levenskeuzes door hen zelf gemaakt moeten worden. Maar de Bijbel laat zien dat je mag leunen op de generaties voor je. Sterker nog, dat de Heere dat in het bijzonder zegent. Zijn trouw is van geslacht op geslacht. Hij is de Verbondsgod!
3. Eert uw vader en uw moeder. In vers 8 staat: ‘Wij hebben geluisterd, en onze vrouwen, en onze zonen en dochters.’ Ze hebben de lessen van hun ouders doorgegeven aan hun kinderen. Hun leven was het eren van hun ouders.
4. Leef als vreemdeling. Deze Rechabieten gaan ons voor in soberheid, ze leren ons over vreemdelingschap. Ze bouwen geen wijngaarden – logisch, je wilt toch geen geld verdienen aan iets dat je zelf verbied? En als nomadenvolk kun je ook niet zaaien. Je trekt immers verder. Van plaats naar plaats, verder maar weer. Die onrustige nomaden vertellen ons: Sla je pinnen niet te vast in deze wereld. Deze wereld gaat voorbij. Een christen is een vreemdeling hier beneden.
5. Absolute gehoorzaamheid aan het Woord van God. Dat is wel de krachtigste les van dit volk. Hun gehoorzaamheid aan het gebod van hun voorvader was absoluut. Zo alleen konden ze overleven in een wereld die compleet anders dacht. En ze deden het. Gehoorzaam aan wat hun verre voorvader 250 jaar geleden zei. Naar ons toe… De HEERE spreekt dagelijks met ons. Vers 14 zegt: ‘Vroeg en laat heb Ik tot u gesproken.’ Het allerergste zou nu toch zijn dat de Heere van u moet zeggen: ‘U hebt niet geluisterd.’
‘Heere God, wij zijn vervreemden, door te luisteren naar Uw stem. Maar breng ons samen met al Uw ontheemden, in het nieuw Jeruzalem.