De lijdenstijd in… ds. P.D. Teeuw

De lijdenstijd in…                                                                                                                      ds. P.D. Teeuw

‘Daarom moest Hij in alles aan Zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn in de dingen die God betreffen, om de zonden van het volk te verzoenen.’ (Hebr. 2: 17) Zondag begint de lijdenstijd. Te midden van het woelen van een vaak zo woedende wereld, wordt de kerk stil. Volgt ze haar Hogepriester, zeven zondagen lang. Op weg naar de plaats waar hét offer gebracht gaat worden. Barmhartig
Onze tekst noemt de Heere Jezus: barmhartig. Dat is Hij, een barmhartig Hogepriester. Dat woord komt van het Griekse woordje Eleos. Zich erbarmen, medelijden tonen, genadig zijn. Zo is het hart van de God van de Bijbel. Als koning David na de zonde van de volkstelling door de profeet Gad wordt aangesproken, zegt hij: ‘Het benauwt mij zeer. Laten wij toch in de hand van de HEERE vallen, want Zijn barmhartigheid is groot. Laat mij echter niet in de hand van mensen vallen.’ (2 Sam. 24). Zo genadig en ontfermend zag de Heere uit de hemel naar een verloren mensheid. Hij is barmhartig. Dat bewoog Hem om mens te worden. Om af te dalen in deze wereld en ons in alles gelijk te worden. Getrouw En getrouw! Zo voegt de Hebreeënschrijver eraan toe. Dat woord betekent in het Grieks iets als: betrouwbaar, getrouw, geloofwaardig. Dat wordt van het Woord van God gezegd.
‘Een getrouw Woord en alle aanneming waard.’ (1 Tim. 1: 15). ‘En hij zei tegen mij: Deze woorden zijn betrouwbaar en waarachtig’ (Openb. 22: 6). Maar het is nog meer waar als het gaat om het vleesgeworden Woord, Jezus Christus. Hij is de Getrouwe. De tekst zegt dat Hij Zijn broeders gelijk móest worden. Dat was noodzakelijk om mensenkinderen te redden van de eeuwige dood. En hierin bewijst Hij zich als Getrouwe, dat Hij dat ook wilde. ‘Toen zei Ik: zie Ik kom, om Uw wil te doen.’ Tot het bittere eind van Golgotha’s kruis. Hij bleef Zijn roeping getrouw. Hogepriester.
Hij is de hemelse Hogepriester. Om de zonden van het volk te verzoenen. Om dat hele moeilijke, donkere van ons mensen weg te kunnen dragen. ‘Uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij u niet hoort’ (Jes. 59: 2). Daarom moest de hogepriester in het Oude Testament jaarlijks het volk voorgaan op Jom Kippoer. Om de zonden op het weggaande bokje te leggen. Plaatsvervangend. Zo moet u Hem komende weken zien gaan. De straf, die ons vrede kan geven, gaat naar Hem. Zijn striemen genezen u. Hij voor mij, omdat ik anders de eeuwige dood had moeten sterven.
Zo is Jezus.
En zo gaat Hij…
Barmhartig. Getrouw. Als Hogepriester.