In dit schilderij (Los Angeles, County Museum of Art) uit ca. 1630 probeert de jonge Rembrandt het wonder van Lazarus’ opwekking zo dramatisch en doordringend mogelijk voor te stellen. Christus is de centrale figuur.
Soeverein staat Hij midden in de ruimte. Hij staat zelfs op de grafsteen! Hij loopt a.h.w. de dood onder de voet, Hij heeft de dood “onder de knie”. Zijn rechterhand heft Hij op met een majesteitelijk gebaar. De opgestroopte mouw doet denken aan de inspanning van een atleet (zo Calvijn in zijn commentaar!) die zich gereed maakt voor de strijd. Jezus beveelt “met grote stemme” Lazarus uit zijn graf op te staan. En het is alsof de gestorvene in zijn witte lijkkleed bij het horen van die stem uit een diepe slaap ontwaakt. Het speelt zich af in een donkere, spelonkachtige grafkelder. Het licht dat van boven binnenvalt accentueert het gelaat en de opgeheven arm van Jezus, de omhoogkomende Lazarus en de groep toeschouwers, onder wie de zusters van Lazarus, die versteld toekijken. Het licht glijdt ook over de wapens die aan de wand hangen: een boog en pijlkoker, de tulband en het zwaard van Lazarus. Deze attributen wijzen erop dat Lazarus soldaat of ridder geweest zou zijn. Dit uiteraard niet op grond van de Bijbel, maar op basis van de Legenda Aurea (Gouden Legenden), een dertiende-eeuwse verzameling van heiligenlegenden.
Dat een schilder baat kan hebben bij enig wiskundig inzicht, blijkt wanneer wij een denkbeeldige diagonaal trekken van links-boven naar rechts-beneden, van de opgeheven hand van Christus naar het hoofd van Lazarus. Die lijn verdeelt het schilderij in twee driehoeken, waarbij het natuurlijk gáát om de onderste driehoek. De verticale lijn van die driehoek wordt dan beheerst door de gestalte van Christus, terwijl de horizontale lijn congruent loopt met de onderste rand van Lazarus’ graf. Op deze wijze komt de boodschap nóg pregnanter naar voren als een tegenstelling tussen horizontale onmacht en verticale macht, tussen de vernedering van Lazarus en de glorie van de Zoon van God, de kwijnende blik van de gestorvene in de laagte en het fonkelend oog van de
Levende hogerop. Het zijn juist deze tegenstellingen die de geest van het Johannesevangelie ademen: de strijd tussen licht en donker, vlees en geest. Maar het Licht overwint!
Je vraagt je af: hoe zou de eerste koper van dit schilderij zijn nieuwe aanwinst hebben opgehangen? Waarschijnlijk boven de schouw in de kamer. Hoog opgesteld dus. En Rembrandt heeft het perspectief daaraan aangepast. Het doek is dus zo geschilderd, dat je als kijker van onderaf tegen het graf aankijkt. Het eerste wat je ziet, is de langzaam herrijzende Lazarus. Je beleeft het gebeuren vanuit de positie van Lazarus, alsof je zelf ook uit de dood opgewekt wordt. Dit komt overeen met de Heidelbergse Catechismus die Rembrandt op de Latijnse school te Leiden uit het hoofd en in het hart geleerd had! “Wat nut ons de opstanding van Christus?” Wat heb ik eraan? (vraag 45). Het tweede antwoord op die vraag luidt: dat ook wij door Zijn kracht opgewekt worden tot een nieuw leven. Rembrandt geeft de opwekking van Lazarus dus niet alleen weer als een objectief historisch feit, maar door zijn compositie laat hij duidelijk de subjectieve geloofsbeleving meespelen, de geestelijke toepassing, nl. dat wij met Christus mogen opstaan tot een nieuw leven van bekering en geloofsvertrouwen.
Het is opmerkelijk, dat Rembrandt twaalf jaar later zich opnieuw bezighoudt met deze Evangeliegeschiedenis. Dan is het net na het overlijden van zijn nog jonge vrouw Saskia, Rembrandts grote liefde. Hij was gebroken. Maar juist dan zoekt hij troost in het Opstandingsevangelie. In een ets, die veel rustiger en soberder van toon is, minder barok dan het eerste schilderij. Alles is stiller geworden, ingetogener en daarom welsprekender. De extraverte Rembrandt, die voorheen de wereld veroverde in zijn carrièredrift, wordt nu introverter. In kunsthistorisch opzicht is het een verschuiving van uiterlijke beweging naar innerlijke bewogenheid. In geloofstermen is het een groei naar de derde betekenis die de Catechismus geeft aan het wonder van Pasen: dat de opstanding van Christus een zeker pand, een zekere garantie is van ónze zalige opstanding…
Jezus leeft en ik met Hem!
Dood, waar is uw schrik gebleven?
Hem behoor ik en Zijn stem
roept ook mij eens weer tot leven,
opdat ik Zijn Licht aanschouw, –
dit is alwaar ik op bouw!
J. Riemersma