De Reine onrein gemaakt

Leviticus 15:25 t/m 27

Om maar gelijk met de deur in huis te vallen… ze sluipt als het ware naar Jezus toe om Hem aan te raken, maar natuurlijk nadert ze Hem van achteren. Haar hart klopt in de keel, want ze doet iets wat God zelf verboden heeft. In Leviticus 15:25 t/m 27 staat haar geval tot in detail beschreven: ze is onrein en moet afgezonderd blijven. Alles waar ze op ligt of zit of wat ze aanraakt is onrein en wie haar aanraakt of de spullen die door haar zijn aangeraakt, zijn ook onrein. Ze mag zich dus niet onder de mensen begeven. Stel je voor dat ze haar aanraken. Hém aanraken is dus al helemaal streng verboden, want nu maakt ze de Zoon van God zelf onrein.
Markus schrijft in zijn evangelie over deze vrouw in het 5e hoofdstuk. Twaalf jaar vloeit ze al bloed, al haar geld heeft ze aan de doktoren uitgegeven en het was met haar alleen maar erger geworden. Niet alleen omdat ze meer en meer verzwakte, maar ze raakte ook volkomen geïsoleerd. Van mensen, ja, maar veel erger… ook van God! Ze mocht immers naar het Woord van de Heere niet in de synagoge komen en al helemaal niet in de tempel.
In het Grieks wordt heel typerend het woordje mastix (zweep, gesel) gebruikt voor de aanduiding van haar kwaal. Geslagen dus, onrein, geïsoleerd, berooid en hopeloos.
Maar nu is Jezus in Kapernaüm. Als ze de zoom van Zijn kleed maar kon aanraken, een van de kwastjes die elke Joodse man aan zijn mantel had. Had ze van de profetie van Maleachi gehoord “er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen”? Het woord dat voor vleugelen gebruikt wordt is ‘tsitsith’ en met precies hetzelfde woord worden de kwastjes aan het kleed aangeduid. Hoe dan ook, ze gaat naar Jezus.
Niemand ziet haar. Maar ze maakt Hem wel onrein met haar aanraking. Ze sluipt weer weg en voelt onmiddellijk dat ze genezen is. Er stroomt nieuwe kracht door haar heen. Duidelijk is weer de boodschap van het Evangelie: Hij nam onze onreinheid en geeft zijn reinheid aan ons. Maar Jezus draait zich om: wie heeft Mij aangeraakt? Want Hij voelde kracht van zich uitgaan. De vrouw probeert zich nog te verschuilen, maar weet zich ontdekt. Bevende en vol vrees komt ze te voorschijn. Ze heeft immers gedaan wat verboden was. Hém aangeraakt.
Ze belijdt wat er aan de hand was en ook dat ze nu genezen is. En dan, ze wordt niet bestraft, maar “Dochter, uw geloof heeft u behouden”. Misschien zijn er onder ons ook wel die dat denken, dat juist zij niet naar Jezus kunnen, hun hart is immers zo onrein. Neem dan een voorbeeld aan deze vrouw. Niemand die tot Jezus komt wordt teruggestuurd al heb je alles tegen, want onder Zijn vleugelen zult u en zal ook jij genezing vinden.

R.G. Westerduin