De rijke jongeling

Lukas 18:18-27

Het is een bekend verhaal, waar u wellicht al veel over heeft horen vertellen of preken. En velen kunnen de bedoeling en de strekking van dit bijbelgedeelte al wel invullen.

Dit gedeelte lezende ben ik toch wel jaloers op deze jongeman geworden. Hij komt toch maar bij de Here Jezus met de vraag wat hij moet doen om het eeuwige leven te beërven. Zo jong als hij was, was hij bezig met de dingen van de eeuwigheid. Hij denkt dat hij al de geboden serieus heeft onderhouden en toch voelt hij zich niet verzekerd van het eeuwige leven. Hij heeft een verkeerd begrip van de wet als gevolg van het onderwijs van de Wetgeleerden. Zij pasten de wet van God toe alleen op het uiterlijk leven.

Maar de Heere Jezus zet dat recht. De wet is ook van toepassing op ons hart, onze gezindheid, onze gedachten, onze begeerten en onze bedoelingen. De wet van God moet niet alleen naar de letter maar ook naar de geest gehouden worden. Deze man en ook wij kunnen daar niet aan voldoen. Als het gaat om het onderhouden van Gods geboden en het bezig zijn met de vraag: Wat moeten wij doen om het eeuwige leven te beërven? is deze jongeling een voorbeeld voor ons.

Maar de Here Jezus kent deze jongeman beter. Hij kent hem tot in het diepst van zijn hart.De Heere Jezus weet waar het hem op vastzit. Hij is gierig. De man maakt van zijn geld zijn afgod. En die afgod moet hij kwijt, want anders is hij een verloren man. En dan komt er een radicaal advies: hij zal alles weg moeten geven. Niemand kan twee heren dienen of hij zal de één aanhangen en de andere verachten. Bij de rijke jongeling zijn zijn goederen een afgod voor hem.
Maar zo kunnen er tal van belemmeringen zijn om het koninkrijk van God binnen te gaan.
Zullen we eerst eens naar onszelf kijken. Ook ons kent de Heere Jezus beter en dieper dan we onszelf kennen. Waar zit het bij ons op vast, ook op ons geld of zijn er andere afgoden? En laten we maar niet doen of wij nergens aan vastzitten. Wij zijn geen haar beter dan deze jongeling. En als het er op aankomt zullen we moeten kiezen en loslaten wat ons lief is en wat ons hart in zijn greep houdt.

De Here Jezus zegt tegen deze jongeling: Eén ding komt gij te kort; verkoop alles wat je bezit, verdeel het onder de armen en gij zult een schat in de hemel hebben en kom hier en volg Mij. Er wordt een schat in de hemel beloofd. Laten wij ook hier een juiste keuze maken.

Dit Bijbelgedeelte leert ons en we weten het zelf ook wel dat het onderhouden van Gods geboden en de werken der wet ons niet zalig kunnen maken. Dat is onmogelijk. Maar de mogelijkheid om zalig te worden ligt in Christus. Hij heeft de wet volmaakt onderhouden en vervuld. Niet door de werken der wet, maar alleen door het geloof in Christus volbrachte werk beërven wij het eeuwige leven. Hij is in de wereld gekomen om voor ons de weg te openen om uit genade door het geloof zalig te worden. Wij zullen moeten komen met lege handen. Hij heeft in Christus Zijn hand naar ons uitgestoken en zegt: Mijn kind kom bij Me. Ik heb volledig de rekening betaald van je schuld en zonde, voldaan aan het kruis van Golgotha.

Er staat veel op het spel. Nee, alles staat op het spel. Laten wij maar alles uit handen geven in Zijn doorboorde handen. Laten wij maar tot de erkentenis komen: Gij zijt mijn één en al.
Laten we maar op onze knieën gaan en zeggen:
Moede, kom ik arm en naakt,
Tot de God die zalig maakt.
Die de arme kleedt en voedt,
Die de zondaar leven doet.

Als wij Hem zo volgen, dan zullen wij een schat in de hemel hebben. Dan zullen wij Hem ook éénmaal zien van aangezicht tot aangezicht. Moge dat ons aller deel zijn.

Arie in ’t Veld