De schepping zucht

Want wij weten dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe. (Romeinen 8: 27).

Op 14 september 1975 bracht de 38-jarige W.A. de R. uit Bloemendaal een bezoek aan het Rijksmuseum in Amsterdam. Hij doorkruiste de zalen met de 17e-eeuwse Hollandse meesters, tot hij zaal 224 bereikte: daar hing de Nachtwacht, het wereldberoemde werk van Rembrandt. Zonder aarzeling liep hij erop af, trok een gekarteld tafelmes waarmee hij diepe krassen op het doek begon te maken, totdat een suppoost hem wist te overmeesteren. Als 12-jarige vrat ik gretig de krantenberichten over het voorval. De details gaven het drama alleen maar meer reliëf. Volgens ooggetuigen was de dader keurig gekleed en maakte hij geen ongewone indruk. De politie liet weten dat de man reeds enkele malen in een inrichting voor psychisch gestoorden was verpleegd. De onbesuisde actie was wereldnieuws en riep alom afschuw op.

Het tafereel komt me weer voor de geest, als ik nadenk over de manier waarop veel christenen vandaag met de schepping omgaan. De vergelijking gaat mank, inderdaad, want het is in werkelijkheid nog veel erger. Rembrandt was op het moment van de aanslag al ruim 300 jaar dood. Maar vandaag wordt onherstelbare schade toegebracht aan de schoonheid van de schepping, in aanwezigheid van de Kunstenaar. Alsof je een topstuk molesteert, terwijl de schilder naast je staat. Hoelang zal hij dat aanzien? Christenen zeggen zelfs de Maker te eren en te aanbidden…

Zeer regelmatig ontmoet ik oprechte christenen die een graad van milieubewusteloosheid aan de dag leggen waar ik stil van word. Mij bekruipt dan het akelige gevoel dat ze zich gedragen als messentrekkers bij de Nachtwacht. Daarmee zeg ik uiteraard niet dat ze, zoals W.A. de R. uit B., psychisch gestoord zijn. Het zijn keurige mensen, volledig toerekeningsvatbaar, die qua milieuvriendelijkheid lijnrecht ingaan tegen wat je van hen verwacht. Ze zijn actief lid van een christelijke gemeente, maar houden er een in veel opzichten identieke levensstijl op na als de gemiddelde Nederlander. Hoe doen ze dat toch? Ze maken serieus werk van ‘navolging’ en ’discipelschap’, maar die termen lijken in de praktijk nauwelijks verbinding te hebben met de zorg voor de schepping. Het wemelt tegenwoordig van ‘geestelijk leiders’, initiatieven en bewegingen die beklemtonen te ‘luisteren naar wat de Geest zegt’. Hoe kan het dat de Geest – althans volgens hen – nooit iets zegt over onze stervende planeet?

Wekelijks bezoek ik kerkdiensten die beginnen met het votum: ‘Onze hulp is in de naam van de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft, die trouw houdt tot in eeuwigheid en niet laat varen het werk van zijn handen.’ Steeds vaker beleef ik die liturgische formulering niet als de beoogde bemoedigende proclamatie (Jonker, 143-144), maar als een woord dat ons diep-schuldig doet staan. Want als God zo hartstochtelijk trouw blijft aan zijn schepping, onderdeel van ‘het werk van zijn handen’, waarom laten wij het op ditzelfde punt dan zo vaak, zo massaal en zo schromelijk afweten?

Orthodox-protestanten hechten bij ethische issues doorgaans aan een stoere stellingname, ook als die niet in de mode is. Of het nu gaat om lastige discussies over voltooid leven, zwangerschapstesten, abortus, etc. Het geweten staat scherp afgesteld. Je zou wensen dat hetzelfde principiële geluid klonk in gesprekken die raken aan de zorg voor de schepping. ‘De weekendboodschappen? Die haal ik altijd met de fiets.’ ‘We kopen zoveel mogelijk tweedehands, want als je ziet wat er anders weggegooid wordt…’ ‘Ik wil me niet langer laten koeioneren door wat ‘de markt’ me voorschrijft’. ‘Ik vind het een sport om mijn huishouden te verduurzamen.’

We zullen een proces op gang moeten brengen waarin we allerlei aspecten van ons leven kritisch onder de loep durven nemen, bij het licht van onze verantwoordelijkheid voor de schepping. Via die route hervinden we het eenvoudige leven in dankbaarheid.

 

Uit: Messentrekkers bij de Nachtwacht,
Een paar prangende vragen aan geloofsgenoten
Koos van Noppen, Amersfoort
Deze brochure is te downloaden via www.arocha.nl

H.J. van der Veen