Amos 9:11
De woorden van Amos, de boer uit Tekoa (in Juda) die tot profeet geroepen werd, moeten wel ongeloofwaardig geklonken hebben.
Hij bracht zijn boodschap in Israël in een welvaartstijd. Er werd veel geld verdiend. Economisch en ook politiek waren er goede vooruitzichten. Ook het godsdienstig leven leek op een behoorlijk peil te staan. Er werden in ieder geval veel offers gebracht en de mensen gingen trouw naar de verschillende heiligdommen.
Toch moest Amos het oordeel van God aanzeggen.
Het leven van alle dag beantwoordde niet aan Gods gerechtigheid. De armen werden verdrukt en uitgemergeld. Voor weduwen en wezen was geen plaats in deze consumptiemaatschappij.
En het geloof was niet meer dan consumptiegodsdienst, waarbij men alleen het eigen ik op het oog had.
In zijn profetieën ziet Amos donkere wolken aankomen. Vanwege de zonde en de afval van de levende God zullen Israël en Juda worden weggevoerd in ballingschap. En van al die mooie huizen en paleizen zal niets overblijven. Ook het paleis van David zal tot een ruïne worden. Een bouwval met scheuren en gaten.
Een boodschap die niet mis te verstaan is. Maar waar helaas niet of nauwelijks gehoor aan wordt gegeven.
En ook dan doet de Heere wat Hij gezegd heeft!
Intussen viel al wel de naam David. Hoe zit het dan met Gods belofte aangaande David en zijn nageslacht. De vervulling van het heil, komend uit het geslacht van David.
Ook dat is de Heere niet vergeten! Ook daarover mag de profeet Amos nog iets zien en zeggen.
Aan het einde van zijn profetie ziet Amos a.h.w. de zon doorbreken. In Zijn toorn gedenkt de Heere aan ontferming.
Gods beloften aan David gegeven zullen eens in vervulling gaan. Niet vanwege de trouw van Gods volk. Dan zou er niets van terecht komen. Maar vanwege de trouw van de Heere Zelf!
Hij zal Zelf op de puinhopen van paleis en tempel weer laten bouwen. De Heere zal het volk terug brengen uit de ballingschap. En al komt dan het koningschap niet meer zo tot bloei als in de tijd van David, toch zal dit koningschap in Christus heerlijk in vervulling gaan. Hij zal over het huis van Jakob koning zijn tot in eeuwigheid Lukas 1:33. In Hem worden al de beloften waarvan David in de Psalmen al gesproken heeft werkelijkheid.
Hij komt en zal Zijn gezegend Koninkrijk openbaren, door Zijn verzoenend lijden en sterven.
Een koninkrijk dat niet van deze wereld is, maar dat toch een geweldige kracht openbaart in de bekering van zondaren. Door de krachtige werking van de Heilige Geest worden ze overgezet vanuit het rijk van de duisternis in het Koninkrijk van Gods licht.
Dat hebben we mogen zien met Pinksteren, en daar gaat Hij mee door.
Het is daarom ook te begrijpen dat de profeet zich uitput om woorden te vinden voor dit goddelijk restauratieplan. Hij gebruikt daarvoor woorden als: oprichten, dichten, bouwen.
En nog gaat de Heere daar mee door. Onder Zijn volk Israël. Jazeker! Deze belofte heeft nog een tegoed. De hut van het volk Israël zal worden hersteld. God laat Zijn volk, Zijn eigendom niet los. Zou Hij het zeggen en niet doen?
Dat kan toch niet. Heeft hij al niet grote dingen gedaan t.a.v. Zijn volk? En Hij gaat ermee door. Totdat Zijn woord volkomen vervuld is.
En dat heeft nu alles te maken met de Messias, Jezus.
Hij is gekomen, door God ons geschonken. Hij leeft! Daarom is er leven voor Israël en de volkeren.
Ja ook de volkeren, de heidenen. Een in die Ene!
Horen wij ook al bij de levenden, naar zijn Naam genoemd?
Is ons leven door eigen schuld een vervallen hut geworden? Geen hoop, geen verwachting meer?
Of juist wel, door te zien op Hem en het van Hem te verwachten. Hij kan en wil ons oprichten.
Zoek Hem en leef!
ds. J. de Jong