Lucas had iets met Johannes de Doper. Van alle schrijvers van het Nieuwe Testament schrijft hij het vaakst en het meest uitvoerig over hem. In Lucas 1: 57-67 beschrijft Lucas wat zich rondom de geboorte van Johannes afspeelt. Allen die om Elisabeth heen stonden verheugden zich met haar om de geboorte van dit kind, waarin de Here zijn barmhartigheid aan haar had grootgemaakt.
Het onderdeel over de naamgeving verdient speciaal de aandacht. De familie wil het op wonderlijke wijze ontvangen kind Zacharias noemen, naar zijn vader. Het is een mooie en toepasselijke naam: ‘De Heer herinnert zich’. Men kan er van alles bij denken. Maar de moeder zegt nee, hij moet Johannes genoemd worden. Waarom? Deugt de vader niet? Deugt de familie niet? Deugt de betekenis niet, is de moeder het niet eens met de hele gang van zaken? Nee, zonder dat ze met elkaar contact konden hebben, schrijft de vader op zijn schrijftafeltje: zijn naam is Johannes. Johannes betekent ‘de Heer is genadig’. Een ding is zeker: man en vrouw waren het eens en iedereen die er getuige van was verwonderde zich hierover.
Waar het hart vol van is daar loopt de mond van over, de oude Zacharias breekt open en spreekt, God lovende. Alle oor- en ooggetuigen namen het ter harte en zeiden: Wat zal er van dit kind worden? Johannes zou eenmaal voor sommige mensen een ‘lastige’ knaap worden. Hij blijkt namelijk de gewoonte te hebben om de dingen bij hun naam te noemen en neemt daarbij geen blad voor de mond. Vrome broeders noemt hij adderengebroed en een machtig koning krijgt nog meer te horen. Johannes werd lastig omdat hij zo eerlijk was. Johannes de Doper, als de profeet van God en de vertegenwoordiger en hogepriester van de mensheid, doopte Jezus, de Zoon van God, die kwam om de zondaars te redden. De dienaar van God die al onze zonden aan Jezus doorgaf. Zijn naam betekent ‘de Heer is genadig’ en wij mogen van die genade leven.
Gert de Bruin