De vrouw van Mozes

Een stukje van ds. C. den Boer over de vrouw van Mozes, naar aanleiding van de tekst: ‘Toen nam Zippora een vuurstenen mes en besneed de voorhuid van haar zoon (Exodus 4: 25).

Het is ergens in een herberg waar het gezelschap overnacht. Daar komt niemand minder dan God Zelf hen tegen. En wat lezen we dan? God wil Mozes doden. Wat zegt u, doden? Dat is dan wel totaal iets anders dan de ontmoeting van Mozes en de Heere kort te voren bij het brandende braambos. God heeft er toch geen spijt van, dat Hij contact met Mozes heeft opgenomen? Of heeft Mozes dan soms iets misdaan?
Nee. Hij heeft alleen iets heel bijzonders nagelaten. En dat wordt door de Heere hier aan de orde gesteld. Zippora ziet dat blijkbaar in. Zij en haar man hebben ongetwijfeld vaak over Abraham, de stamvader van Israël en van Mozes gesproken. En daarbij heeft Zippora zeker ook wel van Mozes gehoord, wat de Heere bevolen had dat er moest gebeuren, als er uit Abrahams nageslacht een zoon geboren werd. Alleen op straffe des doods kon een kind van Abraham het besnijden van een van zijn kinderen nalaten. Kennelijk was het in Midian trouwens ook niet totaal onbekend gebleven, dat de Midianieten in de verte familie waren van Abraham en Ketura en daarom onder beslag lagen van wat God aan Abraham had opgedragen.

Welnu, kinderen van Abraham moeten het teken van Gods verbond dragen en daarin het bewijsstuk ervaren van Gods onberouwelijke genadige bijstand en onderpand van de Messiaanse belofte. En juist die besnijdenis had Mozes helaas achterwege gelaten. Hoewel hij beter had kunnen weten. Want was hij soms zelf ook niet net als alle andere Israëlieten in Gosen besneden?!
Moest dat teken van de besnijdenis dat in Midian en bij Jethro’s familie niet onbekend zal zijn geweest, nu voortaan soms achterwege worden gelaten? Liep Mozes geen gevaar op dit punt meer een pure heiden dan een ware Israëliet te zijn? Bij de minste of geringste moeilijkheid en zeker bij een pijnlijk gebeuren als de besnijdenis ligt het voor de hand om Gods gebod te veronachtzamen.

Maar wat doet Zippora dan? Ze neemt een vuurstenen mes en besnijdt haar zoon, werpt de afgeneden voorhuid voor Mozes’ voeten en zegt: Bruidegom voor mij vanwege de besnijdenissen. Daarna treedt de Heere terug. Wonderlijk woord waar we wel even goed over moeten nadenken. Goed en wel ligt er in dit woord een soort belijdenis van Zippora uitgesproken. Zij zegt eigenlijk: Mozes, jij bent mijn bruidegom en dat blijf je, maar het kost wel bloed (in het besnijden van onze kinderen).
Intussen is dit toch een heerlijke geloofsbelijdenis van Zippora. Zij valt in dit woord Mozes helemaal bij in zijn geloof in de God van Abram en ook in Zijn beloften en bevelen inzake de door God bevolen besnijdenis. Zo en daarom kan zij – zij aan zij met haar bloedbruidegom – met Mozes mee naar Egypte om Gods verbondsvolk op te halen en naar het beloofde land te brengen. Trouw aan wat God beveelt. Mozes kon toch moeilijk middelaar van het Godsvolk zijn en zelf een kind hebben, dat Gods verbondsteken niet draagt