Ja, meer nog, de leden van het lichaam die de zwakste schijnen te zijn, zijn echter juist zeer noodzakelijk (1 Korinthe 12: 22).
Zondagmiddag ging ik voor in Sommelsdijk. De avonddienst was verplaatst naar een vroeger tijdstip. Verschillende broeders en zusters met een verstandelijke beperking waren als gasten aanwezig. Terugdenkend aan deze fijne dienst kwam deze tekst uit 1 Korinthe bij me boven. Over de zwakste leden van het lichaam – dat wil zeggen de gemeente – van Christus.
Ik zie hem nog zitten: die ene broeder die vanuit zijn rolstoel de geloofsbelijdenis opzei. Het ging prima. Dat ene zinnetje kwam behoorlijk binnen: ‘Ik geloof de wederopstanding van het vlees’. Ik zie hem nog staan: die andere broeder die de Schriftlezing verzorgde. Als een heer: keurig in het pak. In plat Flakkees klonk het Woord van God die middag.
De preek moest nog beginnen. En toch was er al een beetje gepreekt. Voor mij ten minste wel. Twee mensen die opeens zichtbaar werden. In hun zwakheid. Over die zwakheid viel het licht van de sterke God. Nota bene. Ook over de andere broeders en zusters die als gast aanwezig waren. Over de hele gemeente. ‘Mijn hulp is van de HEER alleen, Die hemel, zee en aarde, eerst schiep en sinds bewaarde’. Dat zongen we met elkaar. Het klonk die middag zo anders.
In Korinthe was er veel haantjesgedrag in de gemeente. De één wilde niet onderdoen voor de ander. Christelijk geloof werd gaandeweg steeds meer verward met spektakel. Wie is er de sterkste? Juist in dat licht staat deze tekst. Beschamend is dat. Paulus schrijft over gemeenteleden die de zwakste schijnen te zijn. Inderdaad: schijnen te zijn. Het is immers slechts schijn. God draait het immers om. Hoor maar: Het zwakke heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke beschamen zou (1 Korinthe 1: 27). Misschien voelde ik dat zondagmiddag wel een beetje. Het zwakke van God is sterker dan de mensen.
‘Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen’.
Mijn ziel kleeft U standvastig aan,
Gij ondersteunt mijn zwakke schreden.
Uw rechterhand, vol mogendheden,
doet mij getroost en veilig gaan.
ds. L.W. den Boer