Dwaasheid, die wijsheid is
1 Korintiërs 1: 22-23
Je hoort het in gesprekken. Je leest het in boeken. Elke generatie opnieuw. “Het is toch onzinnig, te denken dat Jezus het offer van zijn leven moest brengen om mij voor God te rechtvaardigen? Kom nou. Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen leven en dat kan ik niet overdragen aan een ander. Bovendien is dat toch een inbreuk op de menselijke waardigheid, dat je voor God niet goed genoeg zou zijn?” En met neerbuigende hooghartigheid kijken ze naar je als je nog wél gelooft in de noodzaak dat Jezus gekruisigd moest worden om ons te redden. Ze hebben gelijk als ze dat een inbreuk noemen op de menselijke waardigheid. Maar die waardigheid is iets wat mensen zich zelf aanmeten. Want wie zijn eigen leven heeft leren zien in het licht van Gods Woord, houdt daar niets van over dan het besef een zondaar te zijn, die gered moet worden.
Daar kunnen de wijzen van deze wereld met hun verstand niet bij. En wijzen waren er in de oude Griekse wereld. Paulus kende ze. Zij waren wel op zoek naar God, maar met hun verstand dat meende alles te kunnen beredeneren. En de Joden verwachtten dat God zich bekend zou maken in machtige, zichtbare daden. Jezus van Nazaret kon de Messias niet zijn, want Hij had Israël niet verlost van de overheersing. Nee, daar wil het verstand niet aan! Dwaasheid, onzin.
En nu behaagt het God om door de dwaasheid van de verkondiging de mensen te redden. De Joden krijgen geen teken; ze horen alleen van Jezus van Nazaret, die gekruisigd werd. Een anti-teken, want iemand die opgehangen werd was volgens de wet door God vervloekt. Die gekruisigde is voor de Joden een aanstoot. Voor de trotse Grieken is dit verhaal een dwaasheid. Maar voor allen die op de roep tot bekering en geloof zijn ingegaan, Joden en heidenen, is Christus de kracht en de wijsheid van God.
Het schijnbaar dwaze van God blijkt wijzer dan de wijsheid van de mensen. Dit had geen mens kunnen bedenken. En wat de mens als zwakheid ziet – God, die zijn Zoon laat sterven aan het kruis – is in werkelijkheid de kracht van God waardoor wij gered worden.
(uit: “Van Begin Tot Begin” door Herman de Winkel)
Ad de Waard