Een brief van Luther

‘Martinus Luther, prediker te Wittenberg, aan alle geliefde broeders in Christus, die in Holland, Brabant en Vlaanderen zijn, tevens aan alle gelovigen in Christus, genade en vrede van God onze Vader en onze Heer Jezus Christus. Lof en dank zij de Vader van alle barmhartigheid, die ons in deze tijd weer zijn wonderbaar licht doet aanschouwen, dat tot nu toe verborgen is geweest om onzer zonden wil, waarin Hij ons onderworpen liet zijn aan de gruwelijke macht der duisternis en daardoor smadelijk dwalen en de Antichrist dienen. Maar nu is de tijd weer aangebroken, dat we de stem van de tortelduif horen en de bloemen ontspruiten in ons land’.

Zo begint een brief die Luther in 1523 schrijft. Hij richt zich tot mensen in ons land, de Nederlanden! Zijn indrukwekkend schrijven willen we voor het voetlicht brengen ter gelegenheid van de jaarlijkse reformatieherdenking op de laatste zondag van deze maand.

Op 31 oktober 1517 sloeg Luther zijn beroemde 95 stellingen aan de deur van de slotkapel in Wittenberg. Het was zijn doel een openbaar gesprek uit te lokken over de aflaathandel. In feite ging het grote conflict in die laat-middeleeuwse jaren over het antwoord op de vraag: Hoe is een mens rechtvaardig voor God? Hoe kan hij aan het einde van zijn leven onbevreesd voor de rechterstoel van God verschijnen? Moet hij daarvoor goede werken doen? Moet hij daarvoor grote sommen geld betalen bijvoorbeeld voor de bouw van de Sint-Pieter in Rome?

Luther heeft van Paulus geleerd dat dit de weg niet is. Een mens wordt behouden enkel uit genade (sola gratia), alleen door het geloof (sola fide), alleen door Christus (solo Christo). Dat leert ons de bijbel en alleen uit dit Woord van God weten we hoe we er echt voorstaan en wat de weg van het behoud is; daarom zegt de Reformatie: alleen de Schrift (sola Scriptura).

Geloofsvervolging

Deze bijbelse, evangelische, reformatorische ontdekking stuitte in de tijd van de Reformatie op veel verzet. Ze gaf moeite. Maar voor de reformatorisch-gezinden was het evangelie moeite waard in de meest letterlijke betekenis van het woord. Tegenstand was er van de Rooms-katholieke Kerk en van vele vorsten. De brandstapels rookten. Geloofsvervolging vond op tamelijk uitgebreide schaal plaats. Ook in de Nederlanden, waar de leer van Luther, mede ten gevolge van de opkomst van de boekdrukkunst, ruime verspreiding vond.

Al vindt in ons land momenteel geen geloofsvervolging plaats, sprake van verdrukking is er zeker. Wordt het niet steeds moeilijker en riskanter in onze samenleving voor het geloof uit te komen? Wordt een mens dan niet al gauw van intolerantie beschuldigd? Is hij dan soms geen tegenwerker van economische groei? Is zij dan geen spelbreker in de klas? Vijandschap tegen het evangelie zal helaas naar Jezus’ woord in Mattheüs 24 altijd de verkondiging ervan begeleiden. Het evangelie brengt voor zijn belijders moeite mee.

Is het evangelie ons moeite waard? Ja, zeggen we… Maar hoe doen we? Hoe voelen we? We voelen ons toch niet wanhopig? Want moeite, verdrukking en vervolging behoeven ons volgens Luther niet te doen wanhopen, want ten diepste zegt het zo weinig: ‘Ach, wat zegt het weinig, door de wereld gesmaad en gedood te worden, voor hen, die weten, dat hun bloed kostelijk en hun dood dierbaar is in Gods ogen, zoals de psalmen zingen. Wat betekent de wereld tegenover God?’ ‘Wanhoop niet’, zo laat de Wittenberger aan zijn geloofsgenoten in de Nederlanden weten.

Gebed

Hoe houden we het in de strijd, in de moeiten vol? Hoe zullen we de opdracht tot evangelieverkondiging aan de volken en aan het nageslacht gestalte kunnen geven? Zullen we nog durven? Of weten we het misschien zelf niet zo meer? Hoe zullen we volharden tot het einde en aldus behouden worden? Alleen door het smeekgebed voor onszelf en de voorbede voor onze broeders en zusters waar ook ter wereld.

De oproep van Luther in zijn brief uit 1523, waarmee hij zijn brief aan de christenen in de Nederlanden besluit, is wat dat aangaat nog voor de volle honderd procent actueel: Bidt voor ons, geliefde broeders, en voor elkaar, opdat wij elkander de trouwe hand zullen reiken en allen in één geest vasthouden aan ons hoofd, Jezus Christus, die u met genade moge sterken en volmaken tot eer van zijn heilige naam, welke zij prijs, lof en dank bij u en alle creaturen, in eeuwigheid, Amen.

G.J. Mink