Een lied voor de Koning

“Laat bruisen de zee en alles wat daar leeft, laat juichen de wereld met haar bewoners. Laten de rivieren in de handen klappen en samen met de bergen jubelen voor de HEER, want hij is in aantocht als rechter van de aarde.”
(Psalm 98: 7-9a)

Koningsdag ligt bij het verschijnen van dit Kerkblad nog vers in het geheugen: het bezoek van koning Willem-Alexander en koningin Maxima aan Zwolle. We kunnen hopelijk terugzien op een feestelijke dag.

Binnenkort is het Hemelvaartsdag: het moment waarop we als gemeente vieren dat Jezus Christus als koning werd gehuldigd. Veertig dagen na Pasen verschijnt Jezus in het midden van de leerlingenkring en draagt Hij hen op te wachten in Jeruzalem, totdat God zijn belofte heeft vervuld. Vervolgens wordt Jezus opgenomen in de hemel. Opvallend is dat Jezus bij zijn vertrek naar de hemelsfeer al spreekt over zijn terugkomst. Jezus’ heengaan is geen definitief afscheid. Psalm 98 zingt in Oudtestamentische taal over het komen van God als koning. In de kring van de christelijke gemeente klinkt de verwachting van de komst van Christus als koning mee. De psalmist roept ertoe op om te zingen over de wonderen die God heeft verricht. In het licht van het Nieuwe Testament zien we Gods grote daden in Christus’ komst in de wereld, zijn lijden en sterven, zijn opstanding uit de dood, zijn hemelvaart en de uitstorting van de Heilige Geest. Het zijn Gods wonderen, die ertoe inspireren om te jubelen.

Het is wel een heel bijzonder detail wanneer de psalmist niet alleen alle volken oproept om te juichen voor de Koning, maar ook de schepping ertoe oproept. De psalmist roept ertoe op dat de zee met alle vissen, zoogdieren en planten die erin leven bruisen voor de Koning! De dichter bedoelt dat in de lofprijzing voor de Koning niet alleen mensen delen maar de hele schepping. Dat zien we in alle helderheid wanneer Christus terugkomt en Gods Koninkrijk wereldwijd zichtbaar wordt. Nu eist de zee nog haar slachtoffers wanneer mensen verdrinken. De hele schepping is in deze wereld bedreigd, vervuild en zucht als in barensnood. Maar wanneer Jezus Christus, die is opgevaren naar de hemel, terugkomt, zal deze hele vervuilde en gebroken schepping als nieuw zijn. Dan zal de zee inderdaad bruisen van vreugde voor God. Dan zullen de Maas en de Waal, de Merwede en de IJssel in de handen klappen voor Jezus Christus.

Deze Koning komt om de aarde als rechter te richten. Zoals de bevrijders het recht brachten, zo komt Christus terug om recht te spreken. Wie met geloofsvertrouwen naar Christus ziet, ervaart troost en houvast in deze woorden. Dat Hij komt om te richten, betekent immers dat Hij komt om in liefde, goedheid en trouw de gebrokenheid in deze wereld recht te zetten. Wie in deze wereld een gebroken mens is zal door Christus worden opgericht!

J.W. Sparreboom

(deze meditatie verschijnt eveneens in ‘Confessioneel’ van 29 april)