Een nieuw schooljaar

Kom, kinderen, luister naar mij, ik zal jullie de vreze des HEEREN leren
(Psalm 34: 12)

De vakantie is weer voorbij. Een nieuw schooljaar staat voor de deur. Dat brengt veel met zich mee. Voor de leerlingen, maar niet minder voor hen die het onderwijs verzorgen. Veel is immers nog nieuw. De klas is ingericht, de boeken liggen klaar om uitgedeeld te worden en het collegerooster is af. Nu is het alleen nog maar wachten op de leerlingen.

Uitgerekend op dat moment klinkt er een lied. Speciaal voor iedereen die bij het onderwijs betrokken is. De Heilige Geest legt het op hun lippen. ‘Kom, kinderen, luister naar mij, ik zal jullie de vreze des HEEREN leren’. Hij legt het op de lippen van de meester en de juf, van de conciërge en de schoonmaakster, van de docent en de hoogleraar.

Het gaat over de vreze des HEEREN. Salomo zegt dat dat het beginsel van de kennis is. Die vreze des HEEREN heeft iets van een levenshouding. Iemand die de HEERE vreest, beseft en beleeft: God is groot en ik ben klein. Tussen God en ons is dan ook een afstand. Die vreze des HEEREN weerhoudt me er echter niet van om dichtbij God te leven. Integendeel. Iemand die de HEERE vreest, mag tot zijn of haar verwondering ontdekken dat die grote God zo’n goed hart heeft.

De kennis komt onze kinderen niet aanwaaien. De vreze des HEEREN evenmin. De Heilige Geest schakelt ondertussen mensen in. Ook op school, op de universiteit en op het kinderdagverblijf. Het begint met onze levenswandel. Dat hoor ik in het en vervolg van de Psalm. Het gaat immers over de tong en de lippen (vers 14). Ook in een seculiere leeromgeving mag ik tot zegen zijn. Goed voorbeeld doet goed volgen. Helaas is het tegendeel ook waar.

De Heilige Geest wil het onderwijs doortrekken van de vreze des HEEREN. Godsvreze valt dus niet samen met het houden van een theologisch verantwoorde bijbelse vertelling. Het gaat om een levenshouding die het hele onderwijs wil doortrekken. Iedereen is er goed mee. De leraar en de leerling. De samenleving niet minder…

Wie heeft lust den HEER te vrezen,
‘t allerhoogst en eeuwig goed
God zal Zelf zijn Leidsman wezen,
leren hoe hij wand’len moet.