Doch zo niet, zo delg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt.Exodus 32:32b
Israƫl had zich uitgeleverd aan een reidans rondom de god van de erotiek en de gevolgen laten zich raden. Wat is de aanbidding van het gouden (stier)kalf anders dan het inspelen op de laagste hartstochten? Aan de voet van de berg der wetgeving werden de geboden van God belachelijk gemaakt en Mozes verzwijgt de schuld van het volk niet. Hij zegt tot hen: Gij hebt een grote zonde gedaan. Nu valt de toorn van God te vrezen. De Heilige duldt immers niet dat andere goden naast Hem worden gediend. De straf is onafwendbaar.
En dan gebeurt er iets heel opmerkelijks. Vanuit priesterlijke bewogenheid gaat Mozes spreken. Hij zal als leider van het volk tot God gaan en Hem smeken om afwending van het oordeel. Om vergeving te ontvangen is hij zelfs bereid om daarvoor zijn eigen leven te geven. Laat hij maar vallen onder de toorn van God!
Delg mij uit Uw boek. Een wonderlijk, een onmogelijk gebed. In dat boek staan de namen van Gods gekenden en dat kan nooit worden uitgewist. Bij de HEERE is immers geen verandering of schaduw van omkering. Bovendien kan Mozes nooit op grond van zijn eigen leven vergeving ontvangen voor het schuldige volk.
Daar is de Ander voor nodig. Jezus Christus is begaan met de schuld van Zijn volk. Hij ging onder in de toorn van God. Hij heeft geleden en gestreden en was in staat om de zonde over te nemen. Op de vuurplaats Golgotha behaalde Hij de overwinning.
Daarom is er hoop. De voorbede van de grote Hogepriester mist nooit haar doel.
We bevelen elkaar aan in Zijn hoede.
ds. G.C. de Jong