Een zingende Jezus

Hoe vaak hebben we er misschien niet overheen gelezen in het lijdensevangelie? �En na de lofzang gezongen te hebben, vertrokken zij naar de Olijfberg�. (Mattheüs 26:30)
Een koor van twaalf mannenstemmen vult de bovenzaal van het Laatste Avondmaal. Hoe komt het toch, dat de aandacht alle eeuwen door is uitgegaan naar het Avondmaal en de Olijvenhof, Gethsémané, en dat voor de lofzang zo weinig aandacht is geweest? De lofzang is als een lang geleden afgeschafte tussenzang. Van brood en beker gaat het naar Gethsémané. Maar Jezus en zijn discipelen zingen. Het kruis kan nog wachten! Ze zingen met zijn twaalven het grote Halleluja: Psalm 113 tot en met 118. Geen predikant die zoveel verzen zou durven opgeven. Ze passen op geen enkel liederenbord. De waterval van lofzangen heeft nauwelijks aandacht gekregen vergeleken met de zeven kruiswoorden of de instellingswoorden van het Avondmaal.
Okke Jager schrijft: zag u ooit een beeld van een zingende Jezus? Jezus wordt afgebeeld als herder en koning, als prediker en wonderdoener, maar nooit als zanger. Mattheüs 26:30 is de eerste en enige keer in de Schriften, dat Jezus zingend ter sprake wordt gebracht. Drie keer wordt gezegd, dat Jezus weent en maar één keer, dat Hij zingt! Toch moet Jezus zingend door het leven zijn gegaan. De pelgrims onderweg naar Jeruzalem zongen en Hij zal het als twaalf jarige jongen hebben meegezongen: �Jeruzalem, dat Ik bemin, wij treden uwe poorten in�. (Ps.122)
Een zingende Jezus, waarom is er zo weinig oog voor deze kant van onze Heer en Heiland? Misschien komt het wel, doordat we zo gefocused, zo gericht zijn op de verlossing door het gebeuren in de bovenzaal en op de Olijfberg, dat het zingen ons te aards is. Bijna te gering vergeleken met de dreunende hamerslagen, die op Golgotha onze oren vervullen. De apostolische geloofsbelijdenis belijdt een Jezus, die geleden heeft, niet die gezongen heeft! Gethsémané is zo aangrijpend, dat de lofzang van de twaalf in de bovenzaal ons niet kan blijven boeien. Wij kunnen het niet afwachten tot ze uitgezongen zijn. Wij lopen alvast vooruit, naar de Olijvenhof, daar staat het te gebeuren. We bewegen ons � denken we – van het bijkomstige naar het wezenlijke, van de wet naar de genade, van het Oude naar het Nieuwe Testament, van het vieren naar het lijden, van de Schepper naar de Middelaar, van de wijn naar het bloed, op Golgotha gestort. Het kruis werd de kern! Maar er aan voorafgaand was er een koor, met de Heiland in hun midden en zij zongen: Halleluja, Looft Gij knechten des Heren, looft de naam des Heren. (Ps.113) Ik heb de Here lief, want Hij hoort naar mijn stem. (Ps.116) Looft de Here, want Hij is goed. Dit is de dag die de Here gemaakt heeft, laten wij juichen en ons daarover verheugen (Ps.118:24)
Lofzangen zingend is de Heer van de bovenzaal naar Gethsémané gegaan. Zingend ging Hij zijn gevangenneming en het kruis tegemoet met een lofzang op de lippen.
Ooit oog voor gehad?

Ds.J.F.Tanghé