Eerste kruiswoord

‘Vader, vergeef hun want zij weten niet wat ze doen’ (Lucas 23: 34)

Wie wel eens heeft ervaren dat er vóór je en mét je werd gebeden, weet hoe troostvol en bemoedigend dat is. In het tekstgedeelte dat we afgelopen zondag overdachten, hoorden we hoe Jezus een gebed uitspreekt. Terwijl Jezus aan het kruis hangt, bidt Hij. Opvallend, dat Hij zich niet beklaagt of vol opstandigheid zijn gebalde vuisten naar de hemel heft. In alle pijn van dit moment zoekt Hij het aangezicht van zijn hemelse Vader. Zó is Jezus ons ten voorbeeld in zijn laatste levensfase.

Zó spreekt Jezus de Here God aan: ‘Vader’. Vanuit de diepe verbondenheid met Zijn hemelse Vader heeft Jezus aan zijn leerlingen en ons geleerd om ook te bidden tot onze Vader in de hemel. Wat is het een geweldig voorrecht om te weten dat we in de navolging van Jezus, mogen naderen tot God de Vader. Altijd mogen wij onze zorgen bij onze hemelse Vader neerleggen.

Terwijl Jezus aan het kruis lijdt, bidt Hij: ‘Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen.’ Hij bidt niet om vergeving voor zichzelf. Voor wie bidt Jezus dan wel? Jezus bidt om vergeving voor anderen, die schuldig zijn. Jezus bidt om vergeving voor degenen die aan de voet van het kruis helemaal niet zitten te wachten op vergeving. Jezus wéét wat Hem wordt aangedaan, wanneer Hij aan het kruis wordt geslagen en toch bidt Hij daar om vergeving. Jezus bidt voor de soldaten, die aan de voet van het kruis bij elkaar zitten. Het zijn de soldaten die even later de spot met Hem drijven en Hem zure wijn aanbieden. Het zijn degenen die Hem hebben geslagen en een spijker door zijn voeten en zijn handen hebben geslagen. Jezus bidt ook voor het volk, dat staat toe te kijken. Het is hetzelfde volk dat heeft meegemaakt hoe Jezus onder hen rondging, terwijl Hij wonderen deed. Ze hebben Hem toegejuicht. Maar nu staan ze toe te kijken. Het is de passieve houding van mensen die op een afstand staan. In hun afwachtende houding zijn ze medeplichtig aan de moord op Jezus. Voor de leiders van het volk bidt Jezus. Zijn eigen volksgenoten hebben Hem overgeleverd aan de Romeinse rechter. Meer nog dan dat wij ons onopgeefbaar verbonden kunnen weten met het volk Israël, weet Jezus Christus zich verbonden in zijn gebed om vergeving. En tenslotte bidt Jezus voor de misdadiger die met Hem wordt gekruisigd en Hem straks bespot. Hij bidt voor zondaren om vergeving.

Wanneer je dit gebed van Jezus tot jezelf laat doordringen, duizelt het je: Jezus bidt voor al degenen die Hem aan het kruis hebben geslagen! Hij bidt voor ons! Hij bidt voor mij!

Wat is het een geweldige troost en bemoediging wanneer iemand voor je bidt. Het betekent dat iemand met je meeleeft en met jouw leven betrokken is. In gedachten staan wij de komende weken aan de voet van het kruis en horen we hoe Jezus bidt. Hij bidt: ‘Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen.’ Wanneer we deze woorden tot ons laten doordringen, worden we stil van verwondering. We verwonderen ons over Gods genade. Wie Gods vergeving ontvangt als gift van genade, wil niet anders dan leven voor Hem!

’t Is ook voor mij geschreven:
Ook ik mag uit Hem leven
Die ons genezen heeft.
Zijn liefde tot de zijnen
Brengt ons met Hem in ’t reine,
Wij weten dat Hij ons vergeeft.

J.W. Sparreboom