Efeze

De actieve kerk (Openbaring 2: 1-7)

Zeven is het getal van de volheid.
Zeven is ook het getal van de wereld.
Zeven brieven in het boek Openbaring aan zeven gemeenten in Klein-Azië, het huidige Turkije. De eerste aan Efeze.
Efeze was een grote stad in de tijd van Johannes: 250.000 inwoners.
Keizer Augustus had er veel laten bouwen.
Groots was de tempel voor Artemis (lees ook Handelingen 19): 110 meter lang en twee keer zo hoog als de Dom in Keulen.

Een brief van Jezus krijgen is niet niks.
Er zijn bemoedigende woorden: Ik weet uw werken en inspanningen.
Ook prijst Jezus hen dat zij mensen, die van zichzelf vonden dat zij apostelen waren, ontmaskerd hadden. Steeds weer in het Nieuwe Testament waarschuwingen voor valse leraren, valse profeten, valse messiassen.
Maar, Ik heb tegen u dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt.
Uw eerste liefde in de steek gelaten.
Dat zijn ernstige woorden.
Griezelig klinkt daarna: doe weer uw eerste werken, maar zo niet, dan zal Ik uw kandelaar van zijn plaats wegnemen.
Dat is gebeurd in Klein-Azië. De kandelaar is bijna helemaal weg. Na de Eerste Wereldoorlog was nog 20% van de Turkse bevolking christen. Nu zijn ze uiterst marginaal. Waar de Geest eens zo kon werken, staan nu overal minaretten.

Ik zie gemeenten achteruit gaan, ik hoor van gemeenten hoe aantallen en geloof afnemen.
Een kerkenraad neemt vaak de vlucht naar activisme: er moet meer en anders gedaan worden. Nieuwe vormen, nieuwe dingen: er moet wat gedaan worden om mensen terug te brengen. Arme gemeenten: het holt alleen maar harder leeg.
Griezelig klinkt het: Ik zal de kandelaar van zijn plaats nemen.
Ik kan er wakker van liggen: als de eerbied voor God weggaat, als activisme het nieuwe geloof wordt. Als de liefde voor het Evangelie dooft en als de gelovige en actieve mens centraal komt te staan, gaat het mis.
Maar nooit vergeten: het is Zijn genade en het is Zijn Liefde als Hij ook ons wakker roept.
Het is de liefde tot Christus en de liefde tot Zijn Evangelie die de basis zijn voor een hartelijk gemeenteleven.
Daar moeten ook wij in Sliedrecht uiterst zuinig op zijn.
Wij bidden dat bij ons de liefde niet zal verkillen of bedolven raakt onder activisme.

Onze troost is dat wij gemeente van Hem zijn.
Dat is onze roeping en onze taak.
En groots is de belofte.
Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom des levens, die in het paradijs Gods is. Zijn belofte.

‘k Stel mijn vertrouwen op de Heer mijn God,
want in zijn hand ligt heel mijn levenslot.
Hem heb ik lief, zijn vrede woont in mij,
‘k zie naar Hem op en ik weet Hij is mij steeds nabij.

ds. A.H. Groen