Genesis 1: 3

Wij trekken de decembermaand binnen.
Als ik over straat loop in de avond dan ziet het er overal gezellig uit.
Warm licht. Mooi.
Want we weten dat er in de wereld ook gevaarlijke donkere stegen zijn. Dan wil je het liefst snel doorlopen. Het gevaar maakt daar gebruik van, want dat houdt juist van de duisternis. Als wandelaar kun je uitzien naar een lichtpunt. Dat geeft weer houvast.

Licht en duisternis zijn ook geloofswoorden.
Als gemeente trekken we samen de Adventsweken in.
Ook dat kan gezellig zijn. Buiten wordt het steeds donkerder en binnen steken wij een kaars aan.
Maar laten we goed beseffen dat het voor velen geen gezellige tijd is.
Er zijn veel mensen in ons midden die hunkeren naar een lichtpunt.
Er zijn gebroken gezinnen in ons midden.
Er zijn gezinnen waar ziekte is.
Er zijn huwelijken waar mensen elkaar niet meer begrijpen en verstaan.
Er zijn mensen werkeloos geraakt.
Er is verdriet en er is gemis.
Er zijn mensen die zich alleen voelen of onbegrepen.

Ook geestelijk wordt het donkerder vind ik.
Wij leven in een tijd waar heidendom zo gemakkelijk wordt meegenomen. Heel gezellige symbolen, vaak vooral voor kinderen. Zo gezellig.
Ik verbaas mij erover hoe snel en makkelijk de samenleving er in meegaat.
Maar is dat de rijkdom die wij onze kinderen mee willen geven?
Zo’n schreeuwerige winkelstraat is voor mij soms een donkere steeg, waar ik snel doorheen wil, opzoek naar een lichtpunt.

Advent is een latijns woord dat afgeleid is van ‘advenire’. Dat betekent letterlijk ‘naar toe – komen’. God komt naar ons toe!
Dat heeft een drievoudige laag: In de Advent zien wij vooral uit naar het Christusfeest op 25 december.
Wij vieren dat Jezus geboren is: het waarachtige Licht dat ieder mens verlicht in de stal van Bethlehem.
Een tweede laag is het nadenken over de Wederkomst. Jezus zal terugkomen.
Voor mij is er ook altijd in dit alles een derde laag: de komst van Jezus in ons leven.
Dat mogen wij vieren en wij mogen er om bidden.
Het Kerstfeest is voor mij ook altijd een nieuwe kans voor mensen om naar God toe te komen, om naar het Licht te komen. Jezus kwam als Kind. Teer. De deur van de stal staat al op een kier voor je. Kom maar!

Eigenlijk was het al op de eerste bladzijde van onze Bijbel duidelijk. Het eerste wat God in de Bijbel spreekt is: er zij licht. Als je het je probeert voor te stellen is het een aangrijpend gezicht. Overal water. Oerwater.
En duisternis lag over de vloed.
“Er zij licht.”
Wij mogen het geestelijk met een hoofdletter schrijven, want over de duisternis van de wereld straalt ook een licht. Een licht met een hoofdletter. Hét Licht.
Om te vieren.
Om te gedenken.
Om te geloven.

Daar is uit ‘s werelds duistere wolken,
een licht der lichten opgegaan.
Komt tot zijn schijnsel alle volken,
en gij mijn ziele, bid het aan!
het komt de schaduwen beschijnen,
de zwarte schaduw van de dood.
De nacht der zonde zal verdwijnen,
genade spreidt haar morgenrood.

Meer dan gezellig.
Rijk mag het worden.
Hemels rijk.

Zegen over de Advent.
God zegt: Er zij licht in uw leven.

ds. A.H. Groen