Ervoor gaan zitten

Lucas 14: 25-33

‘Je moet er eens even voor gaan zitten’, zegt Jezus (Luc. 14: 28 HSV). Bezinnen komt voor beginnen. Je bent wijs als je dit doet voordat je een toren gaat bouwen.

Ongetwijfeld doelt de Heer op het voornemen een toren in een wijngaard te realiseren. Maar het heeft ook een verdere strekking. Hetzelfde geldt immers voor de bouw van een huis, een bedrijfspand, een opslagruimte, een schuilplaats en… een Huis van de Kerk. En ook in overdrachtelijke zin: je levenshuis. Zo nu en dan is het goed om je eens te gaan bezinnen. Ga hier gerust voor zitten! Jezus nodigt hiertoe de menigte uit die wel iets met Hem heeft. Hij wil hen graag discipelschap leren. In dit bezinningsproces zijn hoofd, hart en handen betrokken. Denk eens na wat het bouwen aan de toekomst allemaal voor je betekenen zal. Want als je er niet echt voor gaat zitten, loopt het project gegarandeerd op een mislukking uit. Het kost namelijk wat van je.

Een wijze bouwer ben je als het in je huis, in je leven, in het kerkelijk leven om Jezus draait. Hij verdient de eerste plaats. En dus, zo zegt Hij, mag familie die plaats niet innemen. Want familie kan al je energie opeisen. De Heer gebruikt forse woorden.

Hij heeft het over haten van vader en moeder, van vrouw en kinderen, van broers en zussen. Dat kan toch niet? Haten? We zijn toch geroepen mensen lief te hebben en daarbij hoort zeker je familie. Als Jezus het woord ‘haten’ gebruikt, bedoelt Hij niet haat in de zin waarin wij het woord vaak gebruiken. ‘Haten’ betekent in het bijbels jargon: ergens ‘niet de voorkeur aan geven’. Je zou ook het woord ‘verlaten’ goed kunnen gebruiken. Al op een van de eerste bladzijden van de Bijbel beveelt God dat een man zijn vader en moeder moet verlaten en zijn vrouw aanhangen. Voortaan komt de echtgenote op de eerste plaats en niet meer vader en moeder. In de verhouding tot je vrouw moet je investeren. Overruled de Here Jezus nu deze gedachte? Nee, allerminst. Op een andere plaats onderstreept Hij juist de heilzame betekenis ervan. Maar Hij ziet wel een gevaar.

Als familie de eerste plaats in je leven inneemt, kan dit leiden tot lauwheid in het geloof. Want je wilt natuurlijk graag voorkomen dat je weerstand ontmoet van je geliefden….

Jezus verdient de eerste plaats. En dus ook niet de liefde tot jezelf. Een mens is geneigd om de weg van de minste weerstand te kiezen. En daarom sluit je telkens maar weer compromissen. Want wat is er mooier dan, zoals het in het verleden wel genoemd werd, het ‘zwitserlevengevoel’. Een onbezorgde (oude) dag. Nee, discipelschap brengt lijden met zich mee. En mag het je dat kosten? Nog een derde punt noemt Jezus. Ook geld en bezit kunnen vóór Hem komen. En ook dat is in strijd met waar discipelschap.

Je hele leven moet zijn: à Dieu. Dit geldt dus ook voor de relatie tot je familie, jezelf en je bezit. Discipelschap is: naar God toeleven. Dat is werkelijke godsdienst, dienst aan God.

Als we er dinsdagavond als gemeente eens voor gaan zitten, kijken we naar onze investeringen. Dit heeft met geld te maken. Het heeft ook van doen met relaties. Niet in de laatste plaats met onszelf. Welke keuzes maken wij als gemeente?

Welke keuze maak jij persoonlijk?