Even wegdrukken

En zij noemde het jongetje Ikabod, en zei:
De eer is weggevoerd uit Israël. Dit zei ze, omdat de
ark van God als buit meegenomen was, en vanwege
haar schoonvader en haar man (1 Sam. 4: 21)

Het gebeurde pas tijdens een gesprek. Een mobiele telefoon ging af. ‘Even wegdrukken’, zei mijn gesprekspartner toen. En daarna probeerden we de draad van het gesprek weer op te pakken.

Soms drukken we mensen gewoon weg. Vandaag bindt de stervende moeder van Ikabod mij op mijn hart dat ik ook Iemand anders kan wegdrukken: God.

Haar eigen man Pinehas was er druk mee bezig. Ook al was hij dan priester. Hij trok veel te veel naar zich toe van de offers die zijn volksgenoten kwamen brengen. Bovendien ging hij vreemd terwijl zijn eigen vrouw in verwachting was. Hij kende de HEERE niet, lees ik in hoofdstuk 2: 12. Dat is het begin van het einde. Geen kennis meer aan God. Geen levende relatie meer met Hem. Als God Zich aandiende in het leven van Pinehas, drukte hij Hem gewoon weg. En dan nog iets: zo de priester, zo het volk. Het volk is immers druk in gesprek met Baäl en Astarte. Over geestelijk overspel gesproken! Als God iets van Zich laat horen in hun leven, dan is het: ‘Even wegdrukken’.

Nu hadden ze God echter even nodig. Ze hadden geen zin in een tweede nederlaag in de strijd met de Filistijnen. Eén van de oudsten had een gewaagd idee: ‘Laten we de ark gaan halen!’ Die met goud overtrokken houten kist, met daarop die twee engelenfiguren. Hét symbool van de aanwezigheid van God. Hofni en Pinehas (!) droegen de ark het oorlogsveld op. De ark van God als mascotte in de strijd.

God deed echter niet mee. Israël verloor opnieuw en de ark kwam in handen van de vijand. Weg! Weggedrukt! De stervende moeder is er vol van. Haar kind zal een middel zijn om deze verschrikkelijke gebeurtenis in te prenten in het leven van het volk. Ikabod is zijn naam immers. ‘De eer is weggevoerd’, betekent dat.

‘Even wegdrukken’ . . .

We zijn gemeente in een tijd waarin heel veel van God is weggedrukt uit onze samenleving. Ik moet denken aan de titel van een boek: ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’. Ik merk dat er juist in deze tijd een druk op mij wordt uitgeoefend. Als God Zich laat horen in mijn leven, klinkt er zo maar een stem ‘Even wegdrukken’. Het is de stem van de duivel.

Weg is de ark. Weg is God.  Hij laat het gewoon gebeuren. Hij laat Zich gewoon wegdrukken. Dat ontdekken we juist op het Kerstfeest. God wordt weggedrukt uit de herberg. Geen plaats. Geen plaats: in mijn leven, in mijn hoofd, in mijn agenda, in mijn keuzes, in mijn huis, in mijn… ‘Even wegdrukken’.

Ondertussen gaat God Zijn gang. Hij komt in deze wereld binnen. Daar ligt het Kind. God weet dat ik niet gelukkig ben zonder Hem. Dat gunt Hij me niet.

Advent is ook een periode van inkeer en verootmoediging. Dit Kind heeft me iets te zeggen: ‘Ik heb iets tegen je’ (Openbaring 2: 4). De duivel zegt: ‘Even wegdrukken’. De Heilige Geest zegt: ‘Dit gaat voor’. Ik maak tijd voor een gesprek met het Heilig Kind Jezus. Wat hebt U dan op me tegen? Ik ben er diep van overtuigd dat Hij het goed bedoelt. Als nooit tevoren heeft Hij Zich immers laten wegdrukken tot aan het kruis van Golgotha. Om het langs deze weg goed te maken tussen God en mij. Ik maak tijd voor een gesprek met het heilig Kind Jezus. We spreken elkaar bij de kribbe . . .

ds. L.W. den Boer