Ziet, Mijn moeder en Mijn broedersMattheüs 12:49
Het is fijn als je behoort tot een familie. De familieband is een heel unieke relatie, door niets te vervangen. In de veiligheid van het gezin voel je je thuis.
Na een dag werken of school gaan, kom je thuis in de vertrouwde eigen omgeving van gezin en familie. Dat is je haven, je thuisbasis.
Ook de Heere Jezus had op aarde zo’n thuis. We lezen namelijk niet alleen dat Hij toen Hij jong was, bij Jozef en Maria woonde, maar ook dat Hij broers heeft.
Op een dag als Jezus druk bezig is in gesprekken met anderen, zelfs met het uitdrijven van de duivel vers 22, proberen Zijn moeder en Zijn broers Hem te bereiken.
Zijn ‘naastbestaanden’ dus zijn familieleden hebben zorg om Hem. Ze dachten zelfs dat Hij overspannen was. Het is allemaal zo vreemd wat Hij deed en wat Hij sprak. Hij is buiten Zijn zinnenMarkus 3:21, zo zeiden ze zelfs.
Ze willen Hem mee naar huis nemen. Ongetwijfeld met de beste bedoelingen. Om hun oudste zoon en broer in de rust van het ouderlijk huis op te vangen. Hij lijkt immers zo opgewonden. Gestrest, zeggen we vandaag.
Blijkbaar begrijpen ook Zijn naaste familieleden niets van de roeping van Jezus. Het doel waartoe Hij gekomen was. Ja, dat kan dus ook. Dat je door je eigen familieleden niet begrepen wordt…
Ze zien in Hem eigenlijk niemand anders dan een gewoon mede-gezinslid, een mens zoals zij.
Is dat dan zo vreemd? Nee, eigenlijk niet.
Ook vandaag de dag zijn er talloze mensen, die in Jezus van Nazareth niets anders zien dan een gewoon mens. Wel aardig, interessant zelfs. Iemand die voor de mensen van vroeger wel wat te zeggen had. Maar verder, nee…
De mensen om Jezus heen maken Hem attent op het feit dat Zijn familie Hem zoekt. Ze staan buiten en willen U spreken.
En de Heere Jezus?
Hij kijkt om Zich heen. Ziet al die mensen die bij Hem zijn. Zijn vrienden, Zijn discipelen, Zijn volgelingen. Mensen die verlangend zijn om zijn Woord te horen; begerig naar troost, naar heil.
Wijd strekt Hij Zijn armen uit, daarmee al die mensen aanwijzend, en zegt: Ziet, Mijn moeder en Mijn broeders. Want zo wie de wil van Mijn Vader doet, Die in de hemelen is, die is Mijn broeder, en zuster, en moeder.
Op het eerste gehoor lijkt dit toch wel een hard woord voor Jezus’ familie. Zij hebben toch het beste met Hem voor, ook al begrijpen zij Zijn persoon en opdracht niet.
Wie echter scherp luistert, hoort in deze woorden het evangelie klinken. Ieder die de wil van God doet, behoort tot de familie van Jezus. En wat is de wil van God? Geloven in Zijn naam. Hem geloven op Zijn Woord. Geloven in de Zoon van Gods liefde en zo Hem liefhebben.
Die allen vormen een gemeenschap van mensen die helemaal bij Jezus horen. Daarin is Hij het Hoofd van de familie, de oudste Broeder. En die geloofsband is sterk als een familieband.
Later hebben ook Zijn moeder en broers ingezien wie Jezus werkelijk was. De Heilige Geest heeft hen ook in die bijzondere kring getrokken, die sterker is dan de familieband: de band van het geloof.
Hoort u, hoor jij ook tot de familie van Jezus? En daarmee bij de kinderen van God?
Ja, zo komt het wel heel dicht naar je toe. Horen bij zo’n bijzondere familie? Pas je daar wel bij? Komt je leven wel overeen met het horen bij de Heere Jezus, bij de hoge en heilige God? De wil van de Vader doen, wie is daartoe in staat?
Als dat de vraag van je hart, van je leven is, dan mag het antwoord klinken: voor zulke mensen, die dat niet kunnen is nu juist de Heere Jezus gekomen. Kom maar tot Mij is Zijn uitnodiging. Ik gaf Mezelf totaal voor u, voor jou, tot zelfs in de dood, en zo ruim Ik plaats in voor u en voor jou die Mij nodig hebt.
Familie van Jezus. Door God aangenomen, geadopteerd om Jezus wil. En dat door de band van het geloof, die sterker is dan de band van het bloed. Die laatste kan worden verbroken, de band met Christus nooit. Eén met onze oudste broeder. En allen die door het geloof één met Hem mogen zijn, mogen het ook zijn met elkaar omwille van Hem! Samen in die Ene.
ds. J. de Jong