Frisse noordenwind, later zwenkend naar zuid

            Ontwaak, noordenwind!
            Kom, zuidenwind!
            Waai door mijn hof,
            laat zijn balsems geuren. (Hooglied 4: 16a)

In de traditie zijn deze woorden altijd uitgelegd als een gebed om de Heilige Geest.

De bruid uit het Hooglied bidt of de winden van God weer mogen waaien.

Als de noordenwind als een fikse storm over het land gaat, merk je direct het effect: overal omgewaaide bomen. Dat zegt iets over de kracht van de Heilige Geest.

De Geest weet vijanden van God op de knieën te brengen. Denk maar aan Paulus (Hand. 9). De Geest blaast hem zo van zijn paard! Daar ligt hij, op de grond. Dat is het eerste werk van de Heilige Geest. Dat je erachter komt, dat je Jezus nodig hebt. Vanuit onszelf denken wij dat het nogal meevalt met ons. Maar de Heilige Geest confronteert je met de tere plek in je leven. Zoals ’s winters de felle, kille noordenwind je in ’t gezicht snijdt en de schadelijke bacteriën in de grond laat doodvriezen.

De noordenwind heeft door z’n scherpte een sanerende, zuiverende werking.

Hij blaast het stof weg van mijn leven, zodat de binnenkant tevoorschijn komt, je hart met alles wat erin zit en waarvoor je je schaamt. En je roept, net als de cipier in Filippi: wat moet ik doen om gered te worden?

Zo maakt de Noordenwind van de Heilige Geest ruimte voor de Here Jezus in je leven. En dan gaat de Zuidenwind van de Heilige Geest zijn werk doen. Je voelt je vaak zo leeg. Tótdat het begint te waaien, en het waait je aan: genade, liefde, vrede. De milde, zachte wind uit het zoele zuiden. Dat is het eigenlijke werk van de Heilige Geest: dat Hij ons in contact brengt met de liefde van Jezus Christus. De Zuidenwind van de Heilige Geest geeft het in je hart naar Jezus toe te vluchten, je hart aan Hem over te geven. Gods Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen van God zijn. En hierin is de liefde van God, dat wij Hem mogen kennen. De Geest geeft blijdschap en liefde, vertrouwen óp en vrede mét God. Dan voel je iets van de warme uitstraling van Christus. Laten we daarom blijven bidden, ook na Pinksteren: ‘Ontwaak, Noordenwind! Kom, Zuidenwind! Waai door mijn hof, laat zijn balsems geuren!’

Dat is toch wel het mooie van het voorjaar, dat de bomen en struiken vol bloesems staan. En als de wind gaat waaien ruik je de heerlijke geuren. Een prachtig beeld van het werk van de Heilige Geest in de wereld. De geur van de liefde van God mag – door ons heen – uitstromen in de wereld. Ook de mensen om ons heen ervaren dan iets van de royaliteit van Gods liefde. Een goede geur verspreiden, dat is onze opdracht. De Geest geeft visie en vaart. De Geest die het leven tot een feest maakt. We hoeven niets anders te doen dan ons zeil te hijsen. Stel je open voor God en laat Hem toe. Láát het maar waaien. Zoals Kees Boeke zegt en zingt:

            Ik voel de winden Gods vandaag:
            vandaag hijs ik het zeil.
            Gehavend is ’t en zwaar van schuim
            maar ‘k hijs en hoop op heil!
            Want Christus Zelf, als stille Gast
            reist in mijn scheepje mee.
            Op Zijn bevel durf ‘k uit te gaan
            Op wilde, hoge zee!

            O, laat mij nooit vergeten, Heer
            hoe Gij Uw liefde toont.
            Doe mij bedenken, hoe U wreed
            met doornen werd gekroond.
            En, wijze Gids, als ik het waag
            en weer de zeilen hijs,
            nu ‘k voel de winden Gods vandaag
            leidt Gij mij op mijn reis!