Geen God als U ds. S.J. Verheij
‘God van Israël, er is geen God zoals U,
Die het verbond en de goedertierenheid houdt tegenover Uw dienaren’ (1 Kon. 8: 23).
De tempel van Salomo wordt ingewijd: verwondering, aanbidding.
De Heilige van Israël komt te midden van Zijn volk.
Overgave en dank. Vreugde en feest. Vanwaar is Hij zo genadig?
Hij woont in de kleine, donkere ruimte van de tempel,
maar de allerhoogste hemel is te klein voor Hem.
Hij in het midden, maar het volk wordt niet verteerd. Hoe kan het?
Door Hem onder Salomo vrede, rijkdom, welvaart,
wijsheid en recht. Vanwaar zoveel gegeven?
God woont het midden van Zijn gemeente.
Toch is het geen omkomen, maar leven.
Woord en Geest zijn gegeven. Wie kan hierbij?
De gemeente wordt tot een plaats van smeken.
Gebeden wordt in Jezus’ Naam.
Er is een God Die hoort. Geloofd Uw Naam!
U ziet wie oprecht voor U leven:
David, Salomo, mensen die U vrezen.
Vol gunst opent U Uw hart. Zó bent U!
U bent trouw voor wie trouw is;
U rekent niet af bij struikelen en gebrek.
Uw Naam is HEERE. Die Naam siert U!
Uw Zoon leefde volkomen, oprecht. Jezus!
Hij droeg het kruis, mijn kruis.
U geeft bevestiging in brood en wijn,
water liet U over mijn hoofd gaat. Er is geen God als U!
‘HEERE, mijn HEERE, HEERE mijn God!’
U begint. U verkiest. Alles, alles is uit en door U, U alleen.
HEERE, God van Israël, er is geen God als U!
Laat mijn leven zijn voor U.