Gegeven

…Een Zoon is ons gegeven… (Jesaja 9: 5 ged.)

Het lijkt wel een geboortekaartje. Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en men noemt Zijn Naam ……
Het is ook een geboortebericht. Uit de hemel. In een tijd waarin het volk in duisternis wandelt. In een tijd waar angst heerst en duisternis is. Een beangstigende donkerheid en nacht. Het land van Zebulon en Nafthali. Het Galilea der heidenen. Maar dat zal niet altijd zo blijven. Het volk dat in duisternis wandelt zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen. Jesaja profeteert in dit hoofdstuk over de verlossing van donkerheid en angst. Weg met de angst en met de duisternis. Het licht van het Evangelie breekt door. Want Jesaja ziet in profetisch perspectief een Kind geboren, een Zoon gegeven. Als reeds gekomen, hoewel het nog komen moet. Hij is zeker van de belofte van God. In het geloof ziet hij deze belofte van God aangaande de komende Messias als reeds vervuld. Een Kind is geboren, een Zoon is gegeven. Dat is heilsprediking van de profeet.
Een Zoon is ons gegeven. Gegeven! Door wie gegeven? Gegeven door God Zelf. Deze Gever geeft op een wijze die buitengewoon is. Hij geeft niet als loon of om verdienste maar uit liefde. Hij is een Gever die van harte uit grondeloze liefde geeft. Vanuit het hart. Het Vaderhart.
De Gever is groot, ook de gave is onuitsprekelijk groot. God geeft Zijn Zoon. Die Zoon is de Heere Jezus Christus. Hij is de Gave Gods, zoals Jezus Zelf zegt tegen de Samaritaanse vrouw. In het geven van Zijn Zoon, heeft Hij alles gegeven. Immers, Hij is ons geworden wijsheid van God en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing.
Een Zoon is ons gegeven. Heeft God Zijn Zoon gegeven aan hen die het waardig zijn?
0, neen. De evangelist Johannes zegt het zo: “Alzo Lief heeft God de wereld gehad dal Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve maar het eeuwige leven hebbe”. Gegeven aan de wereld. De Gode vijandige en zondige wereld. Waarde duivel heerst. Israël behoort tot die wereld.Wij behoren tot de wereld. Toch geldt ook nu, Hij is gegeven, aan u, jou en mij. Als een geschenk. Wat beoogt God met dit geschenk? Het gaat niet om geld of goed. Maar Hij is gegeven tot zaligheid. De engel verkondigt de herders in de velden van Efratha grote blijdschap die “al den volke wezen zal; namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus, de Heere, in de stad Davids”. Het licht van het evangelie schijnt in de wereld. Geen donkerheid en angst meer. Hij is het Licht der wereld. Jesaja’s profetie over verlossing van donkerheid werd vervuld toen de Heere Jezus is gaan wonen in Kapernaüm, gelegen aan de zee in de landpalen van Zebulon en Nafthali en begon te prediken: “Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen”.
De Zoon is de Zaligmaker. Wat gegeven wordt mag je ook aannemen. U en jij mag de Zoon aannemen. Die de Zoon (aangenomen) heeft, die heeft het leven. U mag ook aannemen wat over Hem gezegd wordt: dit Kind, deze Zoon, Zijn Naam is Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. De heerschappij is op Zijn schouder. Hij heeft de heerschappij over deze wereld. Niet de duivel.
Hij zal zorgen dat de verhouding tot God wordt hersteld en de zonde te niet gedaan. Aannemen is meer dan een daad van mensen. Het is het werk van de Heilige Geest. Geen mens kan iets aannemen of het moet hem uit de hemel gegeven zijn (Joh.3:27).
Het kan ook zijn dat we dit geschenk niet willen aannemen maar het verwerpen. Niet nodig denken te hebben. Dan maken we God tot een leugenaar. Want de Zoon is noodzakelijk voor onze zaligheid.
Aanneming veronderstelt ook loslating. Loslating van alles wat van de wereld is. Loslaten ons zondige leven. Om de Zoon te aanvaarden. Tot een volkomen verzoening van al onze zonden.

Wat heil, een Kind is ons geboren
Een Zoon gegeven door Gods kracht
De heerschappij zal Hem behoren
Zijn last is licht, Zijn luk is zacht
Zijn Naam is Wonderbaar, Zijn daden
Zijn wond ‘ren van genaad alleen
Hij doet ons hoe met schuld beladen
Verzoend voor ‘t oog des Vaders treen

G. Sekeris