‘En zodra Jezus het woord gehoord had dat er gesproken werd, zei Hij tegen het hoofd van de synagoge: Wees niet bevreesd, geloof alleen.'(Markus 5:36, Herziening Statenvertaling)
In zijn grote nood heeft Jaïrus zich tot Jezus gewend. Zijn dochter is ernstig ziek en bijna radeloos smeekt hij de Heiland om hulp: “Mijn dochtertje ligt op sterven; ik smeek U dat U komt en de handen op haar legt, zodat zij behouden wordt en zal leven.”. Hier smeekt een vader om redding voor zijn kind. Kunt u iets bedenken dat aangrijpender is dan dit tafereel van een vader aan de voeten van jezus, bidend om hulp voor wat hem het meest na aan het hart ligt, zijn eigen vlees en bloed? Laat de Meester toch vooral zo snel mogelijk meekomen!
Het gaat evenwel zo heel anders dan hij had gehoopt. Tergend langzaam beweegt destoet van mensen zich door de nauwe straten van het stadje. Daar komt dan nog eens bij het oponthoud vanwege die zieke vrouw. Jaïrus kan het wel uitschreeuwen: “Haast U toch!”. Zoals wij in een noodsituatie uit kunnen zien naar de komst van de ambulance. Waar blijft die auto toch? Elke seconde telt!
In onze geschiedenis is die vrouw een grote stoorzender voor het hoofd van de synagoge. Zij kan toch wel wachten? Ze is al twaalf jaren ziek, dan kan dat enkele uurtje er ook nog wel bij. Zijn kind is in levensgevaar. Het is erop of eronder.
Dan komt voor Jaïrus die vreselijke tijding: “Uw dochter is gestorven; waarom valt u de Meester nog lastig?”. Het is te laat. Waarom heeft Hij zich laten ophouden door die vrouw? Het hart van de vader dreigt te bezwijken onder het verdriet.
Op dat moment wendt de Heiland zich tot hem: “Wees niet bevreesd, geloof alleen.”. Hoe kan dat nu? Wil Jezus hier zeggen, dat het bericht van de dood van het kind niets te betekenen heeft? Nee, dat zeker niet. De vader wordt hier gemaand om volledig te vertrouwen op de Heiland. Tegen de bittere werkelijkheid in.
Door allerlei omstandigheden kan ons de vrees bekruipen. Om allerlei oorzaak kunnen we ons klein en nietig gevoelen. Laat dan dit Woord van Christus maar op u afkomen. Hij zet toch nooit beschaamd, die het van Hem afwachten? Wanneer? Hoe? Op welke wijze? Vraag het niet aan mij. Laat Christus Zijn werk maar doen en vertrouwt op Hem.
G.C. de Jong