Geloofsversterking

En zij versterkten de zielen van de discipelen, spoorden hen aan in het geloof te blijven en zeiden dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan.
(Handelingen 14: 22)

De komende weken wil ik graag met u nadenken over Barnabas. Vier keer vraagt hij onze aandacht. De Heere heeft deze man willen gebruiken voor de opbouw van de gemeenten en voor de uitbreiding van Zijn koninkrijk. Ter overweging geeft ik u graag een stukje door van Ds. J. Westland, zoals dat staat in het dagboek ‘Gods weg met mensen’.
“Wie veel van tuinieren houdt, weet wel dat je bepaald nog niet klaar bent, als je gezaaid of gepoot hebt. Jonge plantjes kun je maar niet aan hun lot overlaten. Dan komt er niets van terecht.

Dat geldt niet minder voor het leven van het geloof. Paulus en Barnabas beseffen dat ook. En zo treffen we ze nu aan op de terugreis langs de gestichte gemeenten.

Overal waar ze komen, versterken zij de zielen van de discipelen. Die zielen zijn als jonge boompjes die een stut nodig hebben, anders groeien ze scheef of waaien om. U kunt zich voorstellen, dat toen de eerste indrukken van de Evangelieprediking wat vervaagd waren, de twijfels opgekomen zijn. Was het nu allemaal wel echt de moeite waard? Hadden ze hun voorvaderlijke tradities niet wat voorbarig opgegeven? Bovendien zouden ze het niet gemakkelijk krijgen. Als algemene stelregel van het christelijke geloof geldt immers, dat we door veel verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk van God. De weg naar het Koninkrijk van God is geen autobaan. Dat rijdt vlot en schiet lekker op. Het is een smalle weg met veel hindernissen. Vooral de vijandschap van de duivel ontmoet je er. Van alles kan hij gebruiken om je te bestoken. De spot en hoon van de mensen, de bestrijdingen en aanvechtingen van binnen. Tijden van diep en intens verdriet.

Paulus en Barnabas wijzen er de jonge christenen eerlijk op. Maar die mogen dan ook weten, dat het allemaal maar niet toevallig is. Het moet, het is zo beschikt door de Heere. Een dienstknecht is immers niet meer dan zijn meester. Zoals Christus’ weg was, zo is ook de weg van allen, die Hem volgen.
Dat mag ons vertroosten. Juist als we het er zo moeilijk mee hebben. Het mag ons een teken zijn, dat we bij Hem horen en als we met Hem lijden, zullen we ook met Hem verheerlijkt worden. Daar al die verdruk-
kingen heen worden we Zijn Koninkrijk binnengevoerd. Wie Christus liefheeft, mag bij morgen leven. Een morgen van licht, dat door het donker van nu haar stralen al schiet.”

Ds. H.J. van der Veen