Geloven doe je maar in de kerk

Wie Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen
(Psalm 9: 11)

Geloven doe je maar in de kerk. Op het eerste gehoor lijkt dat heel vanzelfsprekend. Bij nader inzien is dat echter allerminst het geval. Geloven gaat niet vanzelf. Ook niet als ik wekelijks in de kerk kom. Of wekelijks thuis meeluister naar de kerkdiensten. Was het maar zo…

Wat is dat eigenlijk, geloven? De oude Catechismus gebruikt twee werkwoorden: kennen en vertrouwen. Die woorden zijn regelrecht geleend van David. Ik hoor hem zingen in Psalm 9: ‘Wie Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen’. Geloven is kennelijk zoiets als: ‘God zo kennen, dat je op Hem vertrouwt’.

David heeft God ook leren kennen. Pas nog. Hoor maar: ‘Ik zal voor Uw Naam psalmen zingen, o Allerhoogste! Want mijn vijanden zijn teruggedeinsd’. Psalm 9 is een danklied voor een grote verlossing. David heeft in die verlossing nader kennis gemaakt met zijn God. Zodoende is het vertrouwen van David gesterkt.

Nou, dat is dan fijn voor David. Maar ik ben David niet. In mijn leven is het geen tijd voor een danklied, maar voor een klacht. Mijn vijanden zijn niet teruggedeinsd. Integendeel. Elke dag staan ze levensgroot voor me.

Ondertussen is het opvallend dat David zingt: ‘Wie Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen’. Hij zingt niet: ‘Ik ken Uw Naam, en ik zal op U vertrouwen’. Nee, David trekt de kring breder. Zo breed, dat hij mij er ook bij betrekt. De Heilige Geest dringt ook mij tot kennen en vertrouwen. Kennelijk raakt die grote verlossing op de één of andere manier ook mijn leven.

Geloven doe je maar in de kerk. Daar zit nog een kern van waarheid in ook. Geloven doe ik immers niet alleen. Ik doe het vandaag samen met David. Gode zij dank hoef ik niet eerst te wachten tot ik zover ben om een danklied aan te heffen. De God van David is immers ook mijn God.

En dan nog iets. Na Psalm 9 komt Psalm 10. Dat lijkt op het intrappen van een open deur. Dat is het echter geenszins. Psalm 9 en 10 vormen een eenheid. Ondertussen verandert de volgende Psalm de toon: ‘HEERE, waarom blijft U van verre staan? Fel en hoogmoedig achtervolgt de goddeloze de ellendige’. Ik bedoel maar: David heeft het geloof ook niet in zijn zak. De ene vijand gaat en de andere vijand komt. Heel herkenbaar trouwens. David komt toch dichterbij dan ik denk.

Geloven is zoiets als: ‘God zo kennen dat je op Hem vertrouwt’. Hoor maar: ‘Sta op HEERE God! Hef Uw hand op’ (Psalm 10: 12). En: ‘De HEERE is Koning, eeuwig en altijd’ (Psalm 10: 16). Zo werkt dat. Midden in de strijd vertrouwt David zich toe aan zijn God. ‘Wie Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen’.

ds. L.W. den Boer